Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Portretvergezicht.jpg
AfficheVergezichtBewegingsstudioHetVeem-klein.jpeg

VERGEZICHT
Uitgangspunten: Kadrering en het vergezicht in perspectief - ; macht en hypocrisie, en lijfelijke poëzie.
1. ETUDE POUR 4 URINOIRS - Hein Vrasdonk - Macht en hypocrisie (wat daaronder zit): Koningen moeten tenslotte ook naar de wc.
"De ongelooflijke vanzelfsprekendheid waarmee de ene mens de andere dirigeert, gebruikt of misbruikt is verbazingwekkend. De machtigen der aarde blijken vaak slaven van hun eigen angsten, doch beroepen zich op hun hoge posities, hun macht, hun heilige plicht. Edoch de gelijkheid ontstaat daar waar de schijn verdwijnt."(Hein Vrasdonk)
2. ALS JE HET IN EEN LIJSTJE ZET WORDT HET KUNST - Adri Verberne - "Een gezicht zonder einde, een vergezicht, gezichten als een landschap.
Wij zijn als jagers, die met een arm vol lijstjes een landschap openrukken. Afdrukken, dat is mooi. Dat moet ingelijst worden. Een wegsnellende vorm wordt nog juist op tijd tegen de grond gedrukt. Dat wil ik bewaren. Opvliegende wanen goud op snee. Dan begint het keihard te regenen. Op weg naar huis kom ik een masker tegen, dat ik levend begraaf. Thuis is er koffie. We spreken vlak langs elkaar heen. Mijn vrouw spreekt zeven talen vloeiend. Morgen maar eens kijken wat ik gevonden heb."(Adri Verberne)
3. KAKAFONIE VOOR 21 SPELERS EN 1 MOND - Sjoerd Schwibettus - Lijfelijke poëzie: Lijfelijk betekent dat je je lijf gebruik, en poëtisch betekent dat het niet perse dramatisch zoals bij toneel is, maar associatief gehanteerd wordt in de context van een visueel en lijfelijke performance. We gebruiken contrasten in bewegingsdynamieken.
"Een monument is als een stukje broosheid. Een verwrongen illusie als museum van wat we willen, dat het is en wat we dan moeilijk kijkend proberen interessant te verteren. Wat meten we ons wel niet aan, een pak met hulpstukken en hydraulisch uitschuifbare gladstrijkers, oppoetsers, billenknijpers, breedhangers, kop in het zand stekers, enz. Een beschaafde vormeloze bende in de race om er op tijd bij te zijn. Veel verder dan gezicht - Gaan alle neuzen - Even de zelfde kant uit." (Sjoerd Schwibettus)

Context

Vergezicht is een 3 luik: Adri Verberne, Hein Vrasdonk en Sjoerd Schwibettus maakte elk een deel van de totale mimografie.
Mimespelers moeten het van de kruisbestuiving hebben.
Training klankimprovisaties: Corinne Rijks Lichtontwerp en techniek: Michiel Blokland; lichtadvies: Hans Menke. Decor ontwerp en bouw: Kees Nobel, Foto's - affiche en programma: Patricia Desmarquest Lay out poster: Louis Sant; Kostuums: Anneke Quakkelaar; Productieleiding: Hugo Labout, Zakelijke leiding: Liesbeth Iest. Met dank aan: Jan Kuba; Jan Abe Mulder; Carla Schlaghecke; Bewth; Griftheater; Kier; firma Rumey; TH Delft; Rob Krot; Prisma mimegroep; Financiele ondersteuning Ministerie van C.R.M. - Prins Bernhard Fonds - Gemeente Amsterdam.

Guido Paulussen zette de productie Vergezicht om in een televisie documentaire waarin ook Het Veem gebouw en omgeving werd getoond. Naast fragmenten uit de voorstelling interviewde Eva van Schaik Sjoerd Schwibettus voor de camera in het decor. De video's zijn door NOS uitgezonden en hieronder opgenomen.

Het interview door Hanny Alkema in de Volkskrant is hieronder eveneens in tekst opgenomen.

Betrokkenen

De onderstaande personen hebben een (in)directe bijdrage geleverd aan de realisatie van de theaterproductie (in voorkomende gevallen op basis van- of uitgaande van een bestaand werk). Aanvullingen zijn welkom.

Auteurs en makers

NB: Op dit moment worden specificaties (bijv. 'assistent', 'dialogen', 'ontwerp') nog niet meegenomen vanuit de premièredatabase. Deze informatie is op te vragen via de Theatercollectie.

Aan de realisatie van deze productie hebben meegewerkt:




Rolverdeling en uitvoerenden

NB: De rolbenamingen zijn veelal direct overgenomen zoals in het originele programmaboekje vermeld, en kunnen zodoende verouderde termen bevatten. Zie ook deze pagina.


      Vastlegging

      Afbeeldingen

      Video

      Vergezicht:


      NOS uitzending:


      Interview

      Hanny van Alkema interviewde Sjoerd Schwibettus maar ook mime en bewegingstheatermakers Frits Vogels, Bart Stuyf.

      Bij toneel is er een tekst, bij muziek een notenbalk, bij mime is er de beweging. Woorden en noten kun je lezen, bewegingen maak je. Er bestaat in het bewegingstheater wel de eerste 'mimografie' die suggereert dat bewegingen opgeschreven kunnen worden. Maar van een mime repertoire is geen sprake. Een stuk uit de kast rukken en dat gaan uitvoeren is voor een mime kunstenaar ondenkbaar.

      "Eigenlijk is elke nieuwe productie een nieuw experiment" zegt Sjoerd Schwibettus. Hij is een van de oprichters van de vijf jaar bestaande Bewegingsstudio Het Veem en zit middenin het ontwikkelingsproces van de eerstvolgende productie: Vergezicht. Begin februari is de première. Het wordt uitgevoerd door vijf spelers, waarvan er drie: Schwibettus, Adri Verberne en Hein Vrasdonk - verantwoordelijk zijn voor de mimografie. "Een uniek project" noemt schwibettus het: "Omdat je geen kader hebt, begin je dus altijd weer van jezelf uit. Met drie mimografen kun je veel verder komen. Je wordt gecorrigeerd en van je stokpaardjes afgehaald".

      Op papier bestaat Vergezicht vrijwel niet. In de programma folders zijn poëtisch getinte filosofieetjes van de mimografen opgenomen: "Wat je in een lijstje zet wordt kunst". of "Veel verder dan gezicht / gaan alle neuzen even dezelfde kant uit?. Mime producties ontstaan bij de gratie van gedachtenspinsels, ideeën, en krijgen hun vorm met behulp van bewegingstechnieken. Het een niet los van het ander. De mimer is scheppend en uitvoerend kunstenaar tegelijk. Het onderscheidt mime als een podiumkunst die organische banden heeft met de beeldende kunst. Schwibettus hekelt daarom het huidige beleid op mime opleidingen waar volgens hem "meer pedagogisch verantwoorde docenten rondlopen dan verantwoord is. Zij selecteren leerlingen die aan technische, schoolse criteria voldoen, maar die er eigenlijk niet thuishoren omdat ze 'het" niet hebben. Een docent die geen theatermaker is, daar geloof ik niet in. Dat vervlakt. Als mimer heb je meer nodig, omdat je tegelijk theatermaker bent. Technische virtuositeit is natuurlijk fantastisch, maar dat kan alleen maar iets meer worden in een vastgelegde mimografie."

      En vastleggen - dat is een cruciaal punt in de mime - gebeurt vrijwel niet, althans te weinig en zeker niet officieel. Vaste codes zijn er niet, integendeel. Zoveel mimografen zoveel codes, is nog eenvoudig uitgedrukt. De codes, de tekens die worden gebruikt, verschillen zelfs vaak per productie. "Er bestaat in de mime geen notatie traditie", constateert Schwibettus, hetgeen door iedereen die ik erover aanspreek wordt bevestigd. Dat zoiets er zou kunnen komen wordt door niemand waarschijnlijk geacht, omdat een exacte notatie vrijwel onmogelijk is. De Duitse mimograaf (choreograaf) Rudolf Laban die in Engeland een opleidingsinstituut heeft gevestigd, heeft een tot in de kleinste details uitgewerkt notatie systeem ontwikkeld, waarin voor alles, van het meest minieme vingergebaar tot en met de driedimensionale mogelijkheden van een lichaam, een teken is. Het precies beschrijven van een paar bewegingen van een persoon vergt bladzijden. Wordt er met meer spelers gewerkt, dan is dat een te complexe methode. "Wel", stelt Frits Vogels van Griftheater, "zou ik ervoor willen pleiten meer op te schrijven, al is het nog zo gebrekkig. Theater is toch al zo tijdelijk."

      Het voorgaande betekent overigens niet dat mime producties uitsluitend op improvisatie basis ontstaan en de eventuele notatie tijdens of na het proces geschiedt. Hoe en wat er tevoren op papier wordt gezet is wel zeer afhankelijk van het thema, van de inhoud van het stuk. "Soms ziet het eruit als algebraïsche reeksen", zegt Vogels, "maar als het bijvoorbeeld een sterk op de ruimte gericht thema is, dan werk ik meer met plattegronden. Voor de laatste stukken heb ik steeds een script gemaakt, een tekst die dan met tekeningen wordt uitgewerkt. Veel daarvan gebeurt achter het bureau. Ik ga alleen wel de studio in om plastische bewegingen uit te proberen".

      Ook de notaties van Schwibettus bestaan meestal uit een combinatie van tekeningen en tekst. "het meest interessant vind ik het om met begrippen te werken die een bepaalde abstractie hebben en daardoor vertaalbaar zijn. Een aardig voorbeeld is misschien wel de notatie ik voor "Een stoel om op te zitten" (begin 83) heb gemaakt, in opdracht van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, die daarmee de ontwikkeling ervan wil stimuleren."

      "Een simpel symbool als een gesloten vierkantje betekende een samengestelde beweging, dat wil eggen, een ongecompliceerde verplaatsing als lopen of gaan zitten. Een stip in zo'n vierkantje duidde op een fixatiepunt, bij voorbeeld een hand blijft tijdens die beweging op dezelfde plek steken. Gespatieerde lijntjes stonden weer voor een in korte afgebroken bewegingen gemaakte handeling. Ik ben heel erg geïnteresseerd in het vooraf vastleggen en dan vanuit die structuur gaan werken. Het blijkt dat er binnen die beperking nog alle ruimte is om te doen wat je in je kop hebt".

      De Bewegingsgroep Bart Stuyf werkt nooit met scenario's. Stuyf vindt juist dat de mime met dergelijke werkwijzen te veel richting toneel gaat, zich teveel op toneelfilosofische uitgangspunten baseert. "Ik heb meer ideeën over ruimtelijke beperkingen - ja dat is een meer technische en materialistische kwestie - en daarbinnen kijk wel wat er dan gebeurt. Het gaat om de beweging, die is interessant. Wij zijn echt lijfelijk bezig. Het enige wat ik vastleg is het eindproduct, op video."

      Als voorbeeld van een script voor het werkproces, noemt Frits Vogels daarentegen: dat het van tevoren gelezen kan worden. Dan kunnen de spelers via improvisatie daarna zelf mimografische veranderingen aanbrengen. De echte mimografie schrijft zich toch op de vloer." Ook Schwibettus meent: "Het werkproces is een kruisbestuiving, niet inhoudelijk maar qua materiaal, de vorm, de motoriek, de dynamiek. Marjan Wolfseher bijvoorbeeld (een van de spelers in Vergezicht) is duidelijk modern danser en dat heeft wat dat materiaal betreft wel invloed."

      "Van invloed zal nu zeker ook zijn het toneelbeeld. We werken nu in Vergezicht binnen een decor, een perspectivistische staalconstructie, helemaal beweegbaar, die als lijst moet fungeren om dingen te kaderen, met een knipoog naar die uitspraak: als je iets in een lijstje zet, is het kunst. Die constructie is helemaal berekend door de TH in Delft. Er bleek daar een potje voor dit soort dingen te zijn. Voor de studenten plezierig omdat ze de praktische uitvoering van hun berekeningen kunnen zien. "

      Wanneer het gigantische gevaarte, dat licht als een veertje behoort te bewegen, net is geïnstalleerd, blijkt op de repetitie dat kader in eerste instantie vooral technische consequenties te hebben. "Als we daar zijn, kunnen we niet meer bewegen, dan staan we tegen die paal aan." "jij moet nu verder naar voren, anders blokkeer je mijn been." "Als ik nu zo'n stap neem, dan kan ik in drie stappen op de middellijn zijn." Naast het speelpodium staan een paar reusachtige spiegels. Tegen de verwachting in blijken spiegels echter volstrekt niet essentieel te zijn bij het maken van een mimografie: "Het is alleen bij het begin wel een hulpmiddel om vorm en dynamiek van een beweging te vinden. Maar met maskers op, bij voorbeeld, zijn ze niet eens te gebruiken."

      Vooral de praktische bezwaren lijken bij iedereen het eventuele gemak te overheersen: "Als je in een beweging zit, draait je hoofd weg, en zie je niks meer", zegt Frits Vogels. En Rob van Reijn benadrukt als beoefenaar van de traditionele pantomime: "Mijn uitgangspunten liggen ook heel anders dan bij alle anderen, want ik echt helemaal uit van theater, van drama. Ga je voor spiegels staan, dan is het onmiddellijk afstandelijk, dan doe je het niet van binnenuit en dat zie je er aan af. Elke beweging moet zinvol zijn, ingevuld door een gedachte. Dan wordt ie herkend. Want dat is het aardige van mijn vak: het valt of staat met de herkenning."

      Tijdens de repetities van bewegingsstudio Het Veem draaien de hoofden van de spelers, zodra zij die hoogte komen, als vanzelfsprekend richting spiegels.


      Bronnen