Ton Lutz: Biografie - Een geboren docent

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg


Ton Lutz. Foto: F.L. Lemaire/MAI. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ton Lutz:


Een geboren docent

In een recensie van het stuk Schijn bedriegt waarin Ton Lutz en John Kraaijkamp de hoofdrollen vertolkten, schreef Hans Oranje in 1985 in dagblad Trouw: "De tekst van Bernhard [...] sluit op een humoristische manier aan bij de persoonlijkheden van de acteurs, bijvoorbeeld in het feit dat Kraaykamps doorbraak naar het serieuze toneel juist in zijn veelgeroemde vertolking van de rol van koning Lear uitkristalliseerde, of het feit dat Karls dédain voor het verschijnsel acteur in stralende disharmonie staat tot de persoon Lutz, die niet alleen als acteur, maar misschien nog meer als regisseur en als docent van vrijwel de gehele jongere generatie van acteurs en regisseurs in Nederland een enorme invloed op de toneelspeelkunst in dit land heeft gehad."

Die laatste toevoeging van Hans Oranje mag een overdrijving lijken, maar in feite schreef hij er geen woord te veel mee. Het toneelleven van Ton Lutz duurde op dat moment al meer dan een halve eeuw en inmiddels kon met recht worden vastgesteld dat hij niet ongemerkt aan de Nederlandse toneelgeschiedenis voorbij was gegaan. Niet zozeer doordat hij als acteur tot bloei kwam en daardoor zichtbaar werd als uitvoerend toneelkunstenaar, maar vooral door zijn werk als artistiek leider en regisseur.

Die eerste functie stelde hem in staat om repertoirebeleid te formuleren en uit te voeren, terwijl hij in het kader van de tweede zijn artistieke ideeën kon ontwikkelen, aan de praktijk toetsen en realiseren. Daar komt bij dat de manier waarop hij zijn regisseurschap invulde een vernieuwing op zich was. In plaats van alles achter het bureau te verzinnen en dat aan zijn spelers op te leggen, ging de regisseur Lutz met zijn acteurs in gesprek. Er werd over de achtergronden van een stuk gesproken en de tekst werd uitvoerig geanalyseerd. Tijdens de repetities kregen de acteurs ruimte om dingen uit te proberen en werden hun suggesties en invallen serieus op waarde geschat en indien mogelijk gebruikt – waardoor zij de gelegenheid kregen om hun eigen waarde aan een rol toe te voegen en meer te zijn dan een ‘communicatiemiddel’ in een voorstelling. In de woorden van Hans Croiset doorbrak Lutz de oude, benauwende manier van regisseren, waardoor de positie van de acteur voorgoed veranderde: "[Hij] was de eerste die de acteur een kans gaf. Die emancipatie heeft ervoor gezorgd dat acteurs en actrices zoveel meer uit zichzelf kunnen halen; die ontwikkeling is een nieuwe impuls geworden voor het toneel."

Maar er is nog een reden waarom Ton Lutz ‘een enorme invloed op de toneelspeelkunst in dit land heeft gehad’: zijn docentschap. Het ligt voor de hand om dit facet van zijn kunnen vooral te zien in verband met zijn zeer langdurige verbintenis aan de Amsterdamse Toneelschool: Lutz heeft daar vanaf 1951 les gegeven, onder andere in het verzen zeggen en in de omgang met de Griekse klassieken. Maar het zou geen recht doen aan de feiten om de docent Ton Lutz alleen binnen het beperkte kader van het klaslokaal te bezien. "Ik streef naar perfectie in m’n werk, naar perfectie in de zegging, in de vormgeving. Op dat gebied ben ik misschien nog meer een schoolmeester dan een kunstenaar," vertelde Lutz lang geleden al in een interview en gaf daarmee blijk van een grote zelfkennis. Goed beschouwd maakte het docentschap een buitengewoon belangrijk onderdeel uit van het (toneel)wezen van Lutz – sterker nog: het zou zelfs kunnen dat daarin de essentie van zijn toneelkunstenaarschap lag.

Titel onbekend 219868.jpg Titel onbekend 219872.jpg

Ton Lutz. Foto: Particam Pictures/MAI. Collectie TIN.

Natuurlijk gaf Lutz les als hij was ingehuurd op de Toneelschool. Hij werd immers geacht daar als zodanig te functioneren en hij vervulde de rol van docent-docent dan ook met veel hart, ziel en verve. Bij het verlaten van het klaslokaal liet hij de deuren van zijn schoolmeesterschap echter wijd open staan. Ware aard verloochent zich niet: Ton Lutz gaf áltijd les – dat is op te tekenen uit de monden van vele vakgenoten. In wezen combineerde hij zijn complete functioneren binnen het Nederlands toneel met het doceren. Wanneer hij een rol speelde was hij veel meer dan alleen maar acteur: hij was de acteur-docent die de toeschouwer demonstreert hóe een personage te spelen en graag vertelt hij zijn collega’s onderhoudend over grote toneelspelers die hen in hun rollen zijn voorgegaan. Tijdens het regisseren kon hij zijn ei in die zin natuurlijk helemaal kwijt: dan was hij de regisseur-docent die de stukken in hun context plaatste, de waarde van teksten benadrukte en van zijn acteurs de nieuwsgierigheid en open inzet van een student verlangde. Zijn beweringen over de werking van verschillende manieren van spelen of wegen om tot een rol te komen, illustreerde hij met anekdotes die zijn standpunten ondersteunen – die de boel verlevendigen en daarbij de sfeer tijdens de repetities kunnen ontspannen. Lutz’ regisseur-docentschap heeft, vaak lang geleden afgestudeerde, acteurs met veel spelervaring de impuls gegeven om op een nieuwe manier te gaan werken – veel acteurs die geen toneelschool doorliepen kregen tijdens het werken met hem het gevoel toch les te hebben gehad.

En dan was er tenslotte de theaterman-docent – op ieder moment bereid om antwoord te geven op vragen over het vak. En dat niet alleen aan collega’s of studenten, maar ook aan de bezoeker van een voorstelling die zo brutaal (of dapper) was om hem na afloop aan te spreken. Volgens Peter Oosthoek, zijn oudste leerling, maakte het eigenlijk niet uit wie de vraag stelde en wáár hij werd gesteld. Het mocht net zo goed in de foyer van de schouwburg zijn als op het strand, en een treincoupé was even geschikt als het voetbalveld. Maar Oosthoek vermoedde dat Lutz toch het allerliefst doceerde "op het Leidseplein – waar het lekker druk is!"

De kracht van het docentschap van Ton Lutz lag in verschillende zaken, die allemaal in het kader stonden van het prachtige begrip ‘helderheid’. Ten eerste heeft hij vroeg in zijn toneelleven een aantal universele waarheden over het vak ontdekt, die hij nooit meer heeft losgelaten en die hem daarna altijd tot leidraad hebben gediend – ze zijn terug te vinden in Toneelspelen is denken: theorie en praktijk van de theaterman. Toepasbaar op alle toneelgenres, bij alle auteurs en in alle tijden, hebben die waarheden als een stralend baken hun licht geworpen op alles wat Ton Lutz voor het Nederlands toneel heeft gedaan. Die consequente houding draagt een grote mate van helderheid in zich en biedt een solide, richtinggevende basis. Daarbij moet de ideale docent de gave hebben om op een beeldende manier over te brengen wat hij of zij aan een ander kwijt wil. Ton Lutz was daar een meester in omdat hij zijn beweringen onderbouwde en illustreerde met geestige, soms ronduit hilarische, anekdotes die de aandacht vasthouden. Maar ook omdat zijn vaak letterlijke manier van het omgaan met teksten voor de zoekende acteur – die tijdens het repetitieproces vaak op de toppen van zijn kwetsbaarheid werkt – veel duidelijkheid bood en houvast kon geven. Een voorbeeld van die letterlijke omgang met tekst gaf Lutz zelf toen hij in 1999 vertelde over een scène waaraan hij (kort daarvoor) werkte met studenten aan de Toneelschool:

"Het zijn jonge mensen, dus dan doe je Een bruid in de morgen! Daar komt een scène in voor tussen Andrea en Thomas, waarin ze het hebben over hun reis naar Engeland, en dan vraagt hij: "Is er ook een dierentuin in Londen?" Toen zegt dat meisje, trekkend aan een sigaretje: "Tuurlijk!" Ik zeg: "Waarom zeg je ‘tuurlijk’?" "Dat zeggen wij toch tegenwoordig." Ik zeg: "Er staat ‘natuurlijk’." Ze zegt: "Moet dat dan?" Ik zeg: "Als je goed nadenkt moet het wél... Een dierentuin – dus dieren opsluiten – is onnatuurlijk. Dus het woordje ‘natuurlijk’ is kritiek op de mensheid. Dat is een soort woordje dat bij de dierenbescherming hoort!" Twee lettertjes, maar het is meteen heel anders. Dat is toch leuk!"

V.l.n.r. Hugo Claus, Nico Wijnberg en Ton Lutz. Foto: Lemaire en Wennink/MAI. Privécollectie.

Maar daar is dit verhaal niet mee afgelopen: in het vervolg ervan illustreerde Lutz, mooi impliciet, zijn drijfveer om docent te willen blíjven: "Dat heb ik toen pas ontdekt, op die les. Vroeger heb ik er nooit over nagedacht! Ik heb Hugo Claus opgebeld en ik heb gezegd: "Ik heb een ontdekking gedaan..." En toen zei hij: "Natuurlijk!"

Het nieuwsgierig zijn en blijven, het blijven doen van ontdekkingen, was voor Lutz de zuurstof voor zijn toneelleven, dat hebben vele journalisten uit zijn mond kunnen optekenen. Het lesgeven – en in dit geval met name aan studenten op de Toneelschool – is juist daarom voor zijn persoonlijke, steeds voortgaande, ontwikkeling altijd van groot belang geweest: "Het werken met en onder jongeren heeft me alert gehouden. Het lesgeven op de Toneelschool in Amsterdam is geweldig belangrijk geweest."

Op de keper beschouwd was het lesgeven van Ton Lutz – of dat nu is in zijn rol van docent-docent, acteur-docent, regisseur-docent of theaterman-docent – een win-win-situatie voor alle betrokkenen. De studenten, collega-acteurs of -regisseurs, collega-artistiek leiders en het publiek – allen kunnen zij putten uit wat hij zelf noemt ‘de grabbelton van zijn ervaringen’. Andersom hield het lesgeven hem scherp, betrokken, voedde het zijn nieuwsgierigheid en hield het de bron van zijn inspiratie stromende. En hij kon er zijn liefde voor de acteur en het toneelvak in kwijt. Het maakte Ton Lutz eigenlijk niet zoveel uit wie hij nu les geeft – áls hij maar les kan geven. Dat noteerde ook ‘De Dikke Man’ Ischa Meijer, die in 1992 bij de Toneelschool een try-out bijwoonde van Euripides’ Vrouwen van Troje:

"Regisseer je zo’n schoolvoorstelling nu anders dan een ‘gewone’ productie?, vroeg De Dikke Man. "Nee hoor," antwoordde Lutz. "Ach, regisseren is altijd een vorm van lesgeven. Misschien klinkt het ontzettend duur – maar als spelleider ben je altijd bezig mensen iets bij te brengen, of het een en ander aan ze te ontlokken, waarvan ze in sommige gevallen zelfs geen weet hebben. Wat overigens helemaal niet wil zeggen dat ik meer weet dan die anderen, maar hoogstwaarschijnlijk wél dat ik een geboren schoolmeester ben; een geboren toneelschoolmeester; een geboren toneelmeester – wie zal het zeggen. In ieder geval: ik behandel mijn leerlingen op school niet anders dan mijn overige collega’s."


Bron: tekst grotendeels overgenomen uit het boek Ton Lutz. De toneelvader des vaderlands van Xandra Knebel (Theater Instituut Nederland 2007)