Joop van den Ende: Biografie - Jeugd

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Portret Joop van den Ende. Herkomst: privécollectie.

Eenlevenlangtheater Joop van den Ende:

Joop van den Ende, ongeveer twee jaar oud. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie

Jeugd

"Dat ik uit die armoedige wijk kom, dat eenvoudige milieu, op één of andere manier accepteerde ik dat niet. Niet dat ik me schaam, ik heb nooit gelogen over mijn afkomst, maar ik wilde daar gewoon niet bij horen. Ik heb altijd geweten dat ik verder zou komen. Zolang ik me dat kan herinneren." (De Volkskrant, 2 juni 2000)

Joop van den Ende werd op 23 februari 1942 geboren in de Indische buurt in Amsterdam-Oost. In het katholieke arbeidersgezin was hij het vierde kind en een nakomertje. Al heel jong realiseerde hij zich dat hij het later anders zou willen. "Ik ben altijd zo ontzettend hevig bezig geweest om me te ontworstelen aan dat ouderlijk milieu." (Het Parool, 30 november 1992) Van den Ende bewaart 'prima herinneringen' aan zijn jeugd. "Ik vind het alleen jammer dat mijn ouders mij niet gedwongen hebben op school beter mijn best te doen, er meer uit te halen." (Gooi & Eemlander, 13 augustus 1989)

"Vader was een gedreven gezins- en verenigingsman. Zover ik me dat heel precies kan herinneren, want ik was een nakomeling. Mijn vader overleed toen ik pas negentien was. Een keiharde werker, mijn vader, nooit met zichzelf bezig. Dag in dag uit bijklussen om iedereen te geven wat ie hebben moest. Voorts het kerkbestuur, het katholieke verenigingsleven. Dat voor iedereen van alles doen heb ik met de paplepel ingegoten gekregen. Net zozeer dat vader constant moest sappelen om met zijn gezin het hoofd fier boven water te kunnen houden. Om te kunnen leven, zeg maar, in nette armoede. Ik wilde die nette armoede later nooit meer meemaken. Dat heb ik me al heel vroeg ingeprent, vanaf de tijd dat ik daarover kon denken wilde ik méér. In mijn familie - en dat was een gróte familie, want mijn vader was de jongste van 25 kinderen - kwamen geen artiesten voor. Dus van wie ik het heb weet ik niet, maar al als kind van zes, zeven jaar speelde ik poppenkast op straat, maakte ik tekeningen die ik liet ronddraaien met een lampje erachter." (Haagsche Courant, 11 september 1992)

Joop van den Ende op 5 jarige leeftijd. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie.

"Mijn vader was voor de oorlog machinist op een locomotief. Na 1945 kwam hij bij de huishoudelijke dienst van het joods ziekenhuis. Deed er van alles bij. Op zijn aanraden ging ik voor timmerman leren. Als jongetje zaagde ik blokjes hout, die verkocht ik aan de fietsenmaker op de hoek. Aanmaakhout. Meteen na school het schuurtje in: zagen. Toen had ik het al: haal eruit wat erin zit. Ik wilde duizend zakken kopen, dan kreeg je ze per stuk goedkoper. Mijn vader vond het risico te groot. Ik zei, we kunnen er makkelijk vijfduizend kwijt. Het grote denken heb ik altijd gehad." (Vrij Nederland, 24 december 1988)

"Mijn moeder was niet zuinig. Probleem. In Amsterdam was een man, die had honderd-guldenzegels, bepaalde winkels waren daarop aangesloten. De man gaf zegels en dan kwam hij iedere week de aflossing innen. Ik heb dat m'n hele jeugd meegemaakt. We moesten het voor mijn vader verbergen, hij werkte en werkte, maar voor z'n gezin, altijd voor anderen zorgen, net als ik. Mijn moeder was een eenvoudige vrouw met een gat in d'r hand. Ze deed domme dingen. Mijn zus had daar moeite mee. Eigenlijk was er veel ruzie thuis." (Vrij Nederland, 24 december 1988)

Joop van den Ende op 9 jarige leeftijd. Foto: onbekend. Herkomst: privécollectie

"Ik hield veel van m'n moeder. Op m'n tiende zat ik nog wel 's op haar schoot en dan aaide ik haar. Ik was veel met haar alleen, m'n vader werkte ook 's avonds. Ze stopte me vol snoepgoed en lekkere hapjes, maar ik verwende haar ook. Iedere week kocht ik een cadeautje, een kopje en dan weer een schaaltje van zo'n boerenbontservies. Ze heeft me nooit tegengewerkt bij de dingen die ik wou doen. Ik had graag gewild dat mijn ouders nog leefden, dan had ik voor ze kunnen zorgen, dan hadden ze mijn bedrijf kunnen zien. Ik heb drie weken bij het bed van mijn vader gezeten. 't Was een boom van een man, toen hij overleed had hij nog maar zulke benen." Toppen van duim en wijsvinger tegen elkaar. Kanker. "Als ik zo ziek zou zijn, zou ik niet meer willen leven. Mijn moeder stierf drie jaar later aan dezelfde ziekte." (Vrij Nederland, 24 december 1988)

Al kreeg hij de liefde voor theater thuis niet met de paplepel ingegoten, hij wist al vroeg dat daar zijn toekomst lag. Leergierig pakte hij alles aan wat ook maar iets met theater te maken had. Acteren, decors maken en regelen, de jonge Joop van den Ende deed het allemaal.

"Van huis uit ben ik decorbouwer, maar ik heb ook zang-, spraak-, dans- en mime-lessen gehad. Ja, wat niet eigenlijk. Maar ik kwam er op een gegeven moment achter, dat in het acteren toch mijn kracht niet lag. Ik wilde wel acteur worden. Nee, dat zat niet in de familie. Mijn vader kon wel goed organiseren, was een echte man voor het verenigingsleven, is jarenlang bestuurslid geweest van de voetbalclub Ambon in Amsterdam-Oost. Van hem zal ik het organisatietalent wel hebben. Wij woonden in de Indische buurt. Toen ik dertien was, zat ik al op het Amsterdams Jongerentoneel van Miek Stranger. Die leerde ons naar de schouwburg gaan en we speelden ook goed toneel, dat wil zeggen, goeie stukken. Ik wilde het cabaret in, toneelschool zag ik niet zitten, maar ondanks allerlei lessen zag ik in, dat ik te weinig talent had om cabaretier of acteur te worden. Toch heb ik in die tijd veel geleerd wat me nu van pas komt. Ik heb verstand gekregen van theater en ik weet wat er komt kijken voor een stuk of een show. Het vak dat ik nu beoefen, kun je niet spelen. Die vonk moet overspringen, dat contact moet er zijn. Ik kan niet werken met mensen met wie ik ruzie heb, dan gaat het over." (Onbekende krant, 24 december 1977)

Joop van den Ende op toneel in zijn cabaretvoorstelling op 17 jarige leeftijd. Foto: onbekend. Herkomst: Privécollectie

"Ook huurde ik als jochie het Centraal Theater af om een mimevoorstelling te geven. Ik maakte een affiche, maar er kwam geen publiek. Niemand zag in mij een artiest of iemand die iets kon. Dat zag ik zelf alleen. Wat ik deed kan ook niet goed geweest zijn. Maar ik had nou eenmaal een droom en die moest uitkomen. Wat later kwam ik terecht in het Van Nispenhuis, waar een katholieke arbeidersvereniging gevestigd was. Daar richtte ik het cabaretje de Pijpers op. Ik deed zelfs mee aan het ICC-Cabaret Concours in 1962, het jaar dat Jasperina de Jong won, Ik zong: "De sliertjes in de soep gaan van hoeperdepoeperdepoep," En ik kon helemaal niet zingen. Dat ik dat gedurfd heb!

Naast het spelen organiseerde ik dansavonden, tilde de judoclub van de grond en boekte optredens voor bruiloften. Daar verkocht ik ook hoedjes en inhaalbogen bij. En de twintig of dertig gulden die ik met dat werk verdiende, stak ik weer in m'n cabaretje." (Koopman in illusies, Hilde Scholten, Theater Instituut Nederland 2000)

Na de lagere school ging Van den Ende naar de Ambachtsschool om voor timmerman te leren. "Het is duidelijk dat ik niet veel schoolopleiding heb gehad. Een paar jaar ambachtsschool, zoals dat toen nog heette. Geen talen geleerd en dat zit me nog steeds dwars. Met Engels kan ik me redelijk behelpen, ook niet denderend, maar verder stelt het niets voor." (Televizier, 3 december 1983) "Als vijftienjarige jongen werkte ik op het decor-atelier van De Nederlandse Opera. Na het Holland Festival volgde een slotdiner, waar de gewone werklui bij mochten zijn. Daar heb ik voor de allereerste keer in mijn leven mensen met mes en vork zien eten. Ik heb mezelf alles moeten aanleren. Wat ik weet, komt uit wat ik heb gezien." (Elsevier, 18 november 1995)

Vijf jaar zou Van den Ende op de decorafdeling van De Nederlandse Opera blijven werken. Maar 's avonds probeerde hij zijn grote droom te verwezenlijken: artiest worden. Hij stond regelmatig op de planken, eerst bij het Amsterdams Jongerentoneel, later met een eigen cabaretgroepje. Na zijn diensttijd hakte hij de knoop door en werd hij officieel artiest, al combineerde hij dat al snel met andere zaken.