Joop van den Ende: Biografie - De filmproducent

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Portret Joop van den Ende. Herkomst: privécollectie.

Eenlevenlangtheater Joop van den Ende:

De filmproducent

Joop van den Ende produceerde vijf films. Het gebeurde in een tijd dat hij op zoek was naar wat afwisseling in zijn werk. Na het aanvankelijke succes van André's Pretfilm met André van Duin in 1976 volgden nog vier andere films, die beduidend minder opleverden dan Van den Ende had ingeschat. De filmbranche bracht hem uiteindelijk niet het plezier en het financiële rendement waar hij op gehoopt had. Musicalproducties zouden hem dat in de jaren negentig wel brengen.

"Film is precies op tijd bij me gekomen. Ik was aan een verandering toe. Als je jaren hetzelfde doet, moet je proberen te vermijden dat je vastloopt. Ik heb een paar jaar geleden die film rond de hoogtepunten uit André van Duins tv-shows gemaakt, André's Pretfilm. Dat kan ik als een goeie try-out beschouwen wat de hele organisatie en het uitbrengen van een bioscoopfilm betreft. Dat is een reuze succes geworden." (Het Parool, 18 augustus 1979)

"Kijk, ik probeer dingen te doen waarvan ik denk verstand te hebben. Nou, van film heb ik te weinig verstand en daar word ik 'n beetje zenuwachtig van. Ik dacht, moet ik nou beslissingen nemen over dingen waarvan ik weinig weet? Dat vind ik vervelend! Maar ik heb me verzekerd van goeie mensen om ons heen." (Het Parool, 18 augustus 1979)

Spetters is Van den Endes eerste speelfilmproductie. Waarom hij zich eraan waagde, vertelt hij in een interview: "Ik kan aan die film niet failliet gaan maar wel veel geld verliezen. Ik probeer door al die verschillende activiteiten binnen mijn bedrijf een stabiliteit te krijgen. Kijk, ik heb jaarlijks rond de duizend man op m'n loonlijst staan, die werkgelegenheid mag door één project niet gevaar lopen. Ik heb vanaf het begin gedroomd van theater én tv én platen én films. Ook van eigen theaters maar dat is niet haalbaar, eigen bioscopen nog wel. Maar door geen van die dingen moet je financieel op je bek kunnen vallen als er bij één onderdeel iets misgaat." (Het Parool, 18 augustus 1979)

Die eigen bioscopen zijn er nooit van gekomen, die eigen theaters daarentegen wel. Het filmproducentschap bracht Van den Ende uiteindelijk niet waar hij op gehoopt had. De Boezemvriend en vooral Zwarte Ruiter werden financieel een grote strop. Achteraf terugkijkend zegt hij in een interview:

"Ik had een paar dingen niet moeten doen. Film bijvoorbeeld. Ik heb er geen spijt van, ik heb er veel van geleerd, maar achteraf denk ik dat ik het beter niet had kunnen doen. En ik moest zo nodig een circus beginnen. De realisatie van een leuke jeugddroom. Dat heeft me veel tijd en energie gekost en niet het financiële rendement dat ik ervan verwachtte. En ook niet het plezier." (Volkskrant, 4 juni 1983)