Fien de la Mar: Volgens Fien de la Mar

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Fien de la Mar, 1935. Foto: Jacob Merkelbach. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Fien de la Mar:


Citaten van Fien de la Mar

"Ik heb niets te vertellen." Op het hoogtepunt van haar roem sprak Fien de la Mar in interviews vaak deze woorden. Op latere leeftijd, toen zij zich zeer miskend voelde en haar woede en verdriet kwijt moest, vond zij bij de journalisten juist een luisterend oor.

Los van enkele uitspraken over haar vader, haar werkwijze en het gevoel van miskenning dat uiteindelijk heel erg de kop op stak, zijn het vooral de bijtende en vaak hilarische one-liners van Fien de la Mar geweest die een treffend beeld geven van haar bijzondere, grillige karakter.

Hieronder vindt u enkele van haar veelzeggende uitspraken en one-liners:

Enkele one-liners

Hieronder vindt u enkele beroemd geworden one-liners van de altijd ad remme, grove, felle en vaak oergeestige Fien de la Mar. Bron: Fien de la Mar: portret van een kunstenaar van Jenny Pisuisse (Meulenhoff, 1982), De Tijd, 8 oktober 1982 en het interviewscript van Wim Ibo voor de televisieserie Namen die je nooit vergeet, KRO 1970 (archief Theater Instituut)

  • "Ik mag een kind krijgen als ik weet wat ik de hele avond sta te smoezen. Ik zet het orgel maar open." (Tegen iemand die haar complimenteerde met haar rol in Bredero’s Moortje)
  • "Zeg, Paul, je maakt het toch niet te lang, hè, want ik wil voor elven op het terras van Tivoli zitten." (Uit de coulissen naar Paul Ostra die een slotwoord sprak op het toneel)
  • "Het is helemaal niet leuk om ruzie met jou te maken. Je trekt je neus op en je snuift maar wat. Je laat nooit eens je baaien rok zien." (Tegen Hetty Blok)
  • "Das weer eens iets anders dan bloemen!" (Tegen Albert Mol bij wie ze eens op visite kwam met twee pond Brussels lof als kadootje)
  • "Mensen, ik vind het hier zo gezellig, ik blijf nog wat voor jullie optreden." (Tegen haar publiek tijdens een cabaretprogramma)
  • "Ach, meneer Flink, u bent nog steeds dat kleine, venijnige gemene mannetje van vroeger". (Tegen een meneer in Den Haag die Fien de la Mar in het voorbijgaan aansprak met de opmerking dat zij er ook niet jonger op was geworden)
  • "Ja, en toen stond u van de tafel op - en ging u weg!" (Uit het niets tegen een onbekende man die bij haar en Cor Hermus, die samen in een intiem gesprek verwikkeld raakten, aan een cafétafel was komen zitten)
  • "Ik heb nog nooit zoveel meter ontalent gezien!" (Tegen een van Fien de la Mar’s, niet nader genoemde regisseurs)
  • "Ik begrijp er niets van! Die drollehoek, die pishoek bij jou is elke avond uitverkocht en in mijn bonbonnière komt geen hond!" (Tegen Wim Sonneveld, die met veel succes optrad in het Leidseplein Theater terwijl het grote publiek wegbleef in het De la Mar Theater)
  • "Dat mens lult me te veel!" (Over een kleedster op de proef die gewaarschuwd was voor de grillen van Fien de la Mar en daarom helemaal niets tegen haar zei)

Over 'vergane glorie'

"Ik heb mij aangeboden als de eerste de beste dilletant. Het is heel erg geweest, de mensen wilden mij gewoon niet. Iedereen spant tegen mij samen. Ik ben niet speelziek, maar ik heb nu weer lang genoeg uit mijn raam op de winkel van de Vana gekeken. En het huishouden gedaan, kopje-vuil, kopje-schoon. Ik heb altijd hard gewerkt en behalve circusartieste heb ik alles gedaan wat in ons vak maar mogelijk is. Tevreden ben ik nooit over mijzelf geweest. Altijd weer wilde ik beter en nóg beter. Tot er een moment komt, dat van het laatste grammofoonplaatje met Cor Lemaire aan de piano er maar acht werden verkocht. Dat was een teken aan de wand en Fientje maakt zichzelf niets wijs. Het is een ellende als je vroeger jong en mooi bent geweest, als je succes hebt gehad en de wereld aan je voeten heeft gelegen. Vergane glorie. En toch wil ik er bij horen, ik wil geen vergeten vrouw worden." Geciteerd uit: Het Vrije Volk, Jan Liber 26 augustus 1964.

Over het toneel als fabriek

"Ik heb vroeger zo heerlijk gewerkt. De gezelligheid begon vroeger pas als het doek was gezakt, en nu? Nu krijg je uitbranders, als je je te langzaam afschminkt. Ik herken het gewoon niet meer. Het toneel is een fabriek geworden. Als je er tien jaar uit bent geweest denk je bij jezelf: is er dat nu van overgebleven? Begrijp me nu weer goed. De toneelprestaties zijn natuurlijk heel groot, maar aan gezelligheid is er weinig over." Geciteerd uit: Het Vrije Volk, Jan Liber 26 augustus 1964.

Over het verschil tussen televisie en toneel

"Acteren voor TV betekent alles geven en tegelijk ook alles inhouden. Je werkt ergens naar toe en dan is het in één keer achter de rug. Een toneelstuk dat je steeds maar weer opnieuw speelt, is eigenlijk stom-vervelend. Je zou zóveel moeten verdienen, dat je kan volstaan met alleen maar premières te geven. Het is zo enig van film en TV, dat het maar voor één keer is. TV heeft alleen één nadeel: je kan maar een dag in decor repeteren, je hebt daardoor geen tijd om te wennen." Geciteerd uit: Het Parool, Paul Hellmann 14 augustus 1964.

Op haar voorbereiding

"Voor ‘t cabaret zingen is niet gemakkelijk. Je moet goed voorbereid zijn. En toch...ik maak mijn repertoire gewoonlijk pas drie, vier dagen van tevoren - och, en dan zing ik zo’n liedje es drie of vier keer achter elkaar en dan ken ik ‘t en dan ga ik weer een beetje wandelen." Geciteerd uit: Fien de la Mar: portret van een kunstenaar van Jenny Pisuisse (Meulenhoff, 1982).

Over haar vader Nap de la Mar

"Hij heeft zo ontzaglijk veel voor mij betekend. Altijd speelde hij van die dwaze rollen, maar hij kon nog zoveel méér! Hij was een geweldig regisseur; iedere rol kon hij vóórdoen, precies zoals het moest. Hij was niet een van die regisseurs, die van elk zinnetje ellenlange psychologische verklaringen geven; hij zei eenvoudig: je moet dat zó doen, en dan was het altijd goed." Geciteerd uit: De Telegraaf, 31 oktober 1937.

Over repeteren

"Of ik het prettig vind om liedjes te zingen? Ja, ‘t is alleen maar vervelend dat ze zo moeilijk te krijgen zijn. ‘t Is tegenwoordig ontzettend lastig om een repertoire bijeen te harken. En dan de repetities. Ook niet bepaald mijn ideaal. Ik ben zo’n gek kind, hè. Als ik voor mezelf een liedje zing, kan het me zo ontroeren, dat de tranen me over de wangen lopen; maar als ik het dan vier, vijf keer herhalen moet op een toneel, dat niet aangekleed is, voor een zaal, waar de artiesten in en uit lopen en kelners met koppen en glazen rinkelen, dan wordt datzelfde liedje een bezoeking voor mij en dan maak ik vader wanhopig, omdat het naar niets lijkt." Geciteerd uit: Fien de la Mar: portret van een kunstenaar van Jenny Pisuisse (Meulenhoff, 1982).