Ellen Vogel: Biografie - De eerste grote liefdes

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ellen Vogel, 1950. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ellen Vogel:


De eerste grote liefdes

Ellen Vogel op 23-jarige leeftijd, de leeftijd waarop ze trouwde met Hans Tobi. Collectie Ellen Vogel.

Op 8 augustus 1945, een maand voor de première van haar officiële toneeldebuut in Weekend in Californië bij Toneelgroep Comedia, trouwt Ellen Vogel met Hans Jürgen Tobi, haar klasgenoot van de Toneelschool met wie ze in 1942 verkering kreeg.

"We hadden de hongerwinter net achter de kiezen en hadden geen rooie cent. Toen dacht ik: je wilt er toch leuk uitzien als vrouw op je huwelijksdag? Ik had nog een geborduurd tafelkleed liggen en daar heb ik zelf een jurk van geknutseld. Dus niet een creatie van Edgar Vos, maar mijn eigen coupe van een tafelkleed."

Toen ze in december 1945 de rol van Bessie vertokte in Ik zie, ik zie wat jij niet ziet was ze inmiddels zwanger. "Ik speelde een heel lelijk hitje met sproeten en rare staartjes. Ze hadden me gewaarschuwd dat ik niet in de spiegel moest kijken, omdat de baby dan ook heel lelijk zou kunnen worden. Dus als ik me dan zat te schminken, hing ik maar een handdoek over de spiegel."

Begin 1946 spelen Ellen Vogel en Hans Tobi in een speelfilm over het verzet tijdens de oorlog. De film, getiteld Bezet gebied, werd gemaakt in opdracht van Stichting '40-'45. De première vond plaats op 17 mei 1946.

Ellen Vogel met zoon Peter Paul. Collectie Ellen Vogel.

Op 2 oktober 1946 beviel Ellen Vogel in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis van haar zoon Peter Paul Tobi. "In 1946 zijn Hans, Peter Paul en ik in het Hendrik de Keysershuis gaan wonen aan de Oudezijdsvoorburgwal. Een prachtig huis, waar voorheen de boekhandel Balkema (toen een begrip in Amsterdam) was gevestigd. Daar boven was het vrij, een prachtige, grote kamer. Daar woonden Hans en ik toen. Boven onder de pannen waren twee kleine kamers. Maar voor de wc moesten we helemaal naar beneden. Dan daalde je die prachtige monumentale trap af en kwam je in de kelders met van die marmeren vloeren. Het leek heel indrukwekkend, maar het was eigenlijk heel primitief hoe we daar leefden, want we hadden immers niets."

Na de geboorte van haar zoon moest Ellen haar leven anders gaan organiseren, omdat ze voor Peter Paul voorzieningen moest treffen. Ze vond de eerste periode goede opvang voor hem: "Een schat van een meisje dat één etage hoger een kamer kreeg en voor de baby kon zorgen." Dit betekende dat ze in april 1947 haar eerste grote rol kon aannemen in Claudia van Rose Frenken. Simon Carmiggelt, die Ellen Vogels carrière als recensent op de voet volgde, zag de voorstelling en schreef in zijn column: "Ga naar die voorstelling, niet alleen voor het stuk, maar om later te kunnen zeggen: ‘Ik heb Ellen Vogel in haar debuut gezien.’." Hoewel Weekend in Californië Ellens werkelijke debuut was, zag ze Claudia als haar eerste, grote rol.

Haar grote doorbraak beleefde Ellen op 7 oktober 1947 met Glazen Speelgoed van Tennessee Williams. Ellens zoon Peter Paul was al weer dertien maanden oud en werd op dat moment verzorgd door Ellens moeder. Verontschuldigend zei Ellen daarover: "Ja, het is niet alles als je vader én je moeder beiden toneelspeler zijn!"

Aankomst van Toneelgroep Comedia op Hato Airport Curaçao, 3 juni 1949. Op de foto o.a. Jan Teulings, Ellen Vogel, Fons Rademakers, Mimi Boesnach, Mary Dresselhuys. Fotograaf onbekend.

In 1948 maakte Ellen twee tournees naar West-Indië en Amerika. In 1949 reisde ze met Comedia naar Paramaribo, waar ze Candida van Shaw en Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet van Noël Coward speelde. Ver weg van Amsterdam zag ze dat er veel veranderd was in haar relatie met Hans Tobi. Door hun beider werk zagen en spraken ze elkaar weinig en ongemerkt was er een verwijdering ontstaan. In september 1949, na terugkeer in Nederland, besloten ze tot een scheiding. "Toen het leven moeilijk was, in de oorlog, ging het heel goed, maar toen het leven makkelijk en goed werd, ging het mis."

Fons Rademakers was één van Ellen's collega's bij Comedia. Hij was altijd al erg dol op haar en nu ze gescheiden was, liet hij dat ook merken. Kort hierna ‘raakte het aan'. In 1950 werd door een aantal mensen vanuit Comedia het nieuwe gezelschap De Nederlandse Comedie opgericht. Net als veel andere spelers maakte ook Ellen Vogel de overstap. Ze zou er 21 jaar blijven en er vele prachtige rollen vertolken.

Ellen Vogel en Fons Rademakers in Je hebt me aangeraakt, Toneelgroep Comedia 1949. Foto:Particam Pictures/MAI. Collectie TIN.

Inmiddels hadden Ellen Vogel en Fons Rademakers een appartement aan het 1e Weteringplantsoen betrokken. Andere bewoners waren Teddy Schaank, Ko van Dijk, Cees Laseur en Cor Ruys. Hoewel de buren elkaar niet overliepen, waren er toch regelmatig gezellige bijeenkomsten. Er werd altijd van tevoren gebeld en van ‘niets’ werd een feestje gemaakt.

"Feesten? Wat heet! Die dagen na de oorlog was alles in opbouw. Het werd iedere dag beter, wij speelden avond aan avond. Als de bus dan de Weteringschans opreed, hing Simon tot z’n navel uit het raam om ons te vragen voor een afzakkertje. Wij waren natuurlijk met een natte vinger te lijmen, hij was zo geestig. En anders kwamen we wel voor zijn echtgenote Tine, een enige vrouw."

In 1953 werkte Ellen samen met Rademakers in Het Leven een Droom van Caldéron. Het feit dat zowel Ellen als Fons Rademakers weinig tijd voor een privéleven hadden, veroorzaakte steeds meer problemen. Zoon Peter Paul, inmiddels acht jaar oud, woonde bij zijn vader, die inmiddels hertrouwd was. In de verstreken periode was Ellen zelfbewuster geworden en op een heel andere manier naar haar partner gaan kijken. Na zeven jaar lief en leed gedeeld te hebben, besloten het paar in 1955 uit elkaar te gaan. Ze zouden echter altijd goede vrienden blijven.

"Fons was schattig voor me, ik werd op handen gedragen, ik kan niet anders zeggen. Maar ik moest ademhalen op commando, en dan deed ik dat ook braaf. En Fons maakte de dienst uit. Als ik een keer uit eten wilde omdat we een avond vrij hadden, dan zei hij: ‘Dat heb ik jarenlang gedaan, daar is echt niks an, we eten gewoon thuis.’ Het kwam niet in mijn hoofd op om daar dan iets van te zeggen. Ik wist ook eigenlijk nauwelijks wat mijn salaris was, want Fons had de hele zakelijke boel geregeld. Daar zorgde hij op een fantastische manier voor, dat wel. Nog een voorbeeld. We zaten eens in de auto, Ko van Dijk achterin, en ik vroeg wat geld voor de kapper. Fons keek even opzij en zei: ‘Niet nodig.’ Achter mij hoorde ik Ko van Dijk: ‘Godnogantoe! Vogeltje?! Pik je dat?’ En ik dacht: wat zou-ie toch bedoelen? Eigenlijk is het maar heel langzaam tot me doorgedrongen dat ik deed wat me gezegd werd. Toen dacht ik: ik lijk wel gek, ik vind zélf ook iets en ik wil óók iets! Ja, dat is pas erg laat gekomen."

Ook ervaringen uit haar jeugd bleken een struikelblok te zijn: "Aan het vroege verlies van mijn vader hield ik aanvankelijk een onzekere houding tegenover mannen over. Ik miste een mannelijke aanwezigheid om me aan te spiegelen; ik had de kracht en de zwakte ervan nooit goed leren kennen. En het huwelijk is een moeilijke opgave. Geven en nemen."


Bron: teksten grotendeels overgenomen uit het boek Ellen Vogel. Een hommage van Tonko Dop en Anneke Muller (Terra Lannoo 2007).