Column Tussen de bedrijven door:4

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Tussen de bedrijven door is een maandelijkse column door Jan Barend van Barneveld, medewerker van Theater Instituut Nederland (TIN) en redactielid van de Theaterencyclopedie, geschreven in 2012. Hierin schrijft hij vanuit de actualiteit over theater, geïllustreerd met voorbeelden uit de theatercollectie van het TIN.

Column mei 2012: Vogels van Holland in een depressie

De vogels van Holland zijn zo muzikaal. In 1956 opende Jetty Paerl, Jetje van Oranje voor oorlogsveteranen, het allereerste Eurovisie Songfestival met deze zekerheid. Of de vedette als toegevoegd theatraal effect met haar armen klapwiekte bij dit Annie M.G. Schmidt liedje zullen we nooit weten: het eerste jaar werd het songfestival alleen op de radio uitgezonden. Jetje bleek een pareltje voor de Europese zwijnen. Ze won niet. Gelukkig hebben we de geluiden nog. Een jaar later zag televisiebezittend Nederland hoe Net als toen van de stralende Corry Brokken de overwinning binnensleepte. Nadat in 1959 Teddy Scholten eenzelfde hoogvlieger bleek met het overspelige kastdeurenliedje 'n Beetje was het duidelijk: Nederland zong het hoogste Eurovisielied.

Portret van Corry Brokken 365474.jpg Te waar om mooi te zijn 158157.jpg

Twee overwinningen in vier jaar! Het kon niet op. Dat schiep verwachtingen. Was het niet opvallend dat Cor en Ted zoveel mimiek in hun liedje stopten? Het leek wel alsof ze de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar cum laude hadden afgerond. Niet zo gek dat beide populaire zangvogels met Snip en Snap mochten optreden in de Sleeswijk Revue. Teddy Scholten schopte het zelfs tot jaloerse barones in The Sound of Music. Het was dus een slimme zet om nog meer theatraal ingestelde fladderaars in te vliegen naar Eurovisieland. Hoe meer theater, hoe groter je winkans.

Zoals met een Anneke Grönloh. Het tieneridool en kwinkelerend vulmiddel in, alweer, de Snip & Snap-revue was in 1964 goed voor twee schamele punten. Deux points! Voor Anneke! Dat kon toch niet. Hier moest iets gebeuren. Maar wat? Iets baanbrekends? Misschien was Europa klaar voor de eerste zwarte songfestivalzangeres. Het werd Milly Scott, op haar 20e al tewerkgesteld bij Toon Hermans, dus succes verzekerd. Helaas. Haar ge-ronk-i-donk in Fernando & Filippo vond weinig weerklank. Lag het aan haar huidskleur? Dan probeerden we het volgend jaar gewoon weer met een blanke. Thérèse Steinmetz , type keurige hoezenpoes, toneelactrice bij De Nederlandse Comedie en Toneelgroep Theater . Haar curieuze Ring-dinge-ding bleek het inslapertje van de avond: één na laatste. Zucht.

Kostuumontwerp voor Milly Scott in het nummer Calypsotime uit Van toen tot thans 239168.jpg Japon gedragen door Thérèse Steinmetz als Zangeres in De Schuchtere Aan Het Hof El vergonzoso en palacio Tirso de Molina 75117.jpg

Waren onze Eurovisieverwachtingen te hoog? Nee toch? Lenny Kuhr en Teach-In lieten zien dat we echt wel iets konden. Trouwens, deed die Lenny Kuhr ook niet zo af en toe iets in het theater? Nou dan. Theatermensen naar het songfestival, een prima combi. We bleven het proberen. Met Bill van Dijk bijvoorbeeld. Vanaf 1970 musicalacteur, dus geschikt songfestivalmateriaal. Liselore Gerritsen schreef zijn Jij en ik. Hij eindigde als vanouds bij de laatste drie. Zijn liedje leverde hem wel werk op. In 2010 speelde hij bij De Gemeenschap een uitgerangeerde, opportunistische versie van zichzelf, die dolgraag nog eens naar het songfestival wil. De titel van de voorstelling klonk als een bekend lied: Jij & ik. Maar Bill en songfestivalsucces? Het werd nooit meer iets met Nederland.

Op hoop van zegen, de musical 365856.jpg Cyrano de musical 96873.jpg

Of toch wel? Na jaren van teleurstelling was daar Ruth Jacott, vaag bekend uit Cats . Wat een gezellige zangeres, dacht Nederland. Hiermee winnen we, kat in het bakkie. Ruth werd eervol zesde, maar Nederland schoot in een depressie. Wat doe je in zo’n geval? Dan zet je Willeke Alberti in. Succes gegarandeerd. De troostmoeder des vaderlands had genoeg bagage: rollen in tv-series, revues, echtscheidingen en toneelstukken. Ervaring genoeg om te winnen, toch? Nope. Europa zag helaas alleen een onbekende oudere dame in een sombere jurk met een fletse onbegrijpelijke ballade. Behalve een enkeling in een Oostenrijkse kelder herkende niemand zich in haar existentiële noodkreet Waar is de zon?. Het werd een 23e plaats. Hoe kon dit gebeuren? Verbijstering, wanhoop en somberte alom. Prozac, where art thou?

Kon het nog erger? Jawel hoor. Linda Wagenmakers , beter bekend als Miss Saigon werd in 2000 als luchtballon gestyled door Jan Aarntzen. Naar goed Eurovisiegebruik ging haar pompeuze jurk binnen 50 seconden uit. Als kippen die naar het onweer keken zag Europa hoe er twee jongeheren onder Linda’s vleugels tevoorschijn kropen, die hysterisch heen en weer begonnen te rennen, onder leiding van Stanley Burleson. Van schrik tjilpte Linda zich op snerpend valse toon door drie chaotische minuten. En iedereen wist: dit komt nooit meer goed.

Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer 141917.jpg

Toch is er hoop voor gewezen songfestivalartiesten. Het theater is een warm vogelhuisje. Heddy Lester stond na De mallemolen (1977) in zo’n 40 theaterproducties. De immer zonnebankgebruinde Ben Cramer (1973) switchte succesvol van schnabbelkoning naar musicalartiest. En Ruth Jacotts carrière kreeg vleugels na haar deelname. Voor Billie Holiday ontving zij zelfs een John Kraaijkamp Musical Award. Tony Neef , Ryan van den Akker, René van Kooten of Willemijn Verkaik werden vleuggellam geslagen in nationale voorrondes. Maar ze hebben allemaal een fijn nestje gevonden in de mjoezikul. Treurig is het wel. Onze zangvogeltjes en het Eurovisie Songfestival. Met hoge verwachtingen worden ze op pad gestuurd, met lege snaveltjes keren zij terug. Het is een patroon, een vicieuze cirkel. En na de jaarlijkse teleurstelling roept gansch het land dat Nederland nu toch echt eens moet stoppen met die flauwekul. Of dat we volgend jaar toch echt eens écht goede artiesten moeten sturen. Geen musjes, maar paradijsvogels! En dan worden het De Toppers.

Op 24 mei mag Joan Franka het proberen. Een meisje zonder theaterachtergrond. Ze zingt haar eigen lied. De ideologische verentooi uit de feestwinkel die ze tijdens haar uitverkiezing droeg, heeft ze inmiddels van zich af geschud. Maar theatrale potentie is er. Dus mocht het niets worden, dan kan ze altijd nog het theater in. Na de historisch slechte score van vorig jaar, heeft Nederland weinig vertrouwen in een goede afloop. Nou, uw schrijver wel. Dit jaar geen getrebbel in een fantasietaal, geen volkszangeresje met draaiorgel, geen zanger met gefrituurd haar. Joan Franka is een sympathieke, beetje vreemde vogel met een kansrijk lied. Niets om je voor te schamen. En als je heel goed naar haar kijkt, heeft ze qua oogopslag wel iets van Corry Brokken. Dit jaar gaan we winnen! En anders ga ik in juni op vakantie. Ze zeggen dat zonlicht helpt tegen een depressie.

Billie Holiday 141860.jpg

Fotocredits

  • Portretfoto van Corry Brokken, ca. 1960. Foto: Ger Dijkstra.
  • Teddy en Henk Scholten in Te waar om mooi te zijn, Gezelschappen Martie Verdenius, 1953. Foto: Lemaire en Wennink
  • Kostuumontwerp voor Milly Scott in het nummer Calypsotime uit Van toen tot thans, Sleeswijk Revue, 1970. Ontwerp: Anthony Holland.
  • Japon gedragen door Thérèse Steinmetz als Zangeres in De Schuchtere Aan Het Hof, De Nederlandse Comedie, 1963. Ontwerp: Herman van Elteren
  • Ben Cramer en Metta Gramberg in Op hoop van zegen, de musical, De Graaf & Cornelissen Producties BV, 2008. Foto: Roy Beusker.
  • Bill van Dijk en Ryan van den Akker in Cyrano de musical, Joop van den Ende Theaterproducties BV, 1993. Foto: Jaap Pieper.
  • Chantal Janzen en René van Kooten in Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer?, V&V Entertainment B.V., 2003. Foto: Roy Beusker
  • Ruth Jacott in Billie Holiday, V&V Entertainment B.V., 2007. Foto: Roy Beusker


Terug naar Column tussen de bedrijven door