Column Jacques Klöters 19 juni 2012

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Ik moest vanmorgen denken aan Herbert en Eva Nelson. Ik haalde ze iedere avond van hun hotel in de Vondelstraat om naar de Meervaart te rijden, een buurttheater in Amsterdam West. Herbert en Eva waren New Yorkers met een vooroorlogs Berlijns verleden. Ze waren zenuwachtig.

Waarom zijn we hieraan begonnen riep Eva van de achterbank richting voorruit. Waarom zit ik in dit krankzinnige land waar je niet eens fatsoenlijk hard brood kunt krijgen? Waarom moet ik met een stelletje idiote muzikanten nachtvoorstellingen geven in een blikken koektrommel waar het 100 graden is! Fahrenheit of course!

Het was zo’n leuk idee geweest voor het Holland Festival, een reconstructie van de Nelson Revue zoals die in de jaren dertig in Amsterdam te zien was geweest. Het anarchistische Resistentie orkest, de zangeres Gerrie van der Klei, een haastig opgericht zanggroepje waar Haye van der Heyden, Erik Brey, Jan Mesdag en ik in zaten en de beide Nelsons.

C00000004176-voor.jpg C00000004176-achter.jpg

Voor- en achterkant van de platenhoes van de Nelson Revue, 1982


Zeg jij ook eens wat Herbert, je bent een genie aan de piano maar je hebt toch nooit in een orkest gespeeld? Mij vrij begeleiden dat kun je als geen ander maar zo’n bunch of idiots met die gek van een Hub Mathijsen als aanvoerder…zag je dat hij legerschoenen droeg onder zijn rokkostuum? En toen Ernst Spits boog viel er een whiskeyglas uit zijn rokkostuum. A bunch of drunken idiots, helemaal rijp voor de loony bin!

Het komt helemaal goed darling zei Herbert. Die jurk staat je fantastisch, je moet er niet over inzitten dat Gerrie veel dunner is, ze is graatmager en ja ze krijgt veel lach met Frau Birnbaum en als ze op de vleugel gaat liggen, maar jouw Friedesengel krijgt de mensen doodstil.

Herbert was de tekstschrijver geweest van zijn vader Rudolf Nelson, een van de beroemdste vooroorlogse Berlijnse cabaretiers. Marlene Dietrich was nog bij hem begonnen. Ik had de zoon leren kennen in New York, hij werkte bij de Voice of America, was nu gepensioneerd en bracht op scholen en universiteiten programmaatjes met vooroorlogs Duits cabaretrepertoire. Niet heel sterk, wel heel sympathiek met lieve kleine grapjes en – het belangrijkste – he was the real thing – een man van joodse afkomst die gevlucht was voor Hitler, in Nederland een reuze tijd had gehad, relatief goed de oorlog doorgekomen was, bij het verzet had gezeten, na de oorlog de hit geschreven had “Weet je wat een zoentje is? Een zoentje is a little kiss…”

Dat is het slechtste lied dat ik ooit geschreven heb zei Herbert. En het enige dat echt bekend geworden is. Weet je Jacques dat het heel raar is om aan deze show mee te doen. Er komt zoveel terug van toen. Al die ontroerde mensen die op me afkomen en denken dat ik m’n vader ben en me willen vertellen wat ze in de oorlog hebben meegemaakt.

Ik wist dat Herbert, die naast me zat, een imposant liefdesleven had gehad. Na afloop van de show was het altijd opvallend druk met oudere dames rondom hem. “Het was zo’n knappe slanke jongeman” zei een collega op het TIN tegen me, “net Wieland Wagner weet je , ’n echte aristocratische man”. Zacht zei ik tegen Herbert: Er komt vanavond een collega van me, iemand die voor de oorlog nog wel eens met je uit geweest is. Herbert keek voorzichtig opzij en haalde vragend zijn wenkbrauwen op. Gaby heet ze zei ik. - Ach mein Gott die Gaby!

Eva had gelukkig niets gehoord en had zo haar eigen gedachten. My man is a genius and he deserves a fully professional team! Ik eis dat ik te horen krijg wat Carel Alphenaar allemaal voor grappigheden over me aan het vertellen is. Als hij net zo goed cello zou spelen als hij grappig is…de mensen lachen zich soms gek vlak voor ik op moet en ik heb not a clue wat hij gezegd heeft, dat kan toch niet! En ik weiger voor de voorstelling Duits te spreken. Ik spreek nooit Duits, ik ben een Amerikaanse, I hate the german language.

Duitsers vertelden me dat Herbert het mooiste Duits sprak wat ze ooit gehoord hadden. Hij had in Berlijn tussen beroemde schrijvers en acteurs geleefd, had privéles gehad van Kurt Tucholsky, was in 1934 het land ontvlucht en had dus niet het nazi-Duits meegekregen en ook niet het na-oorlogse Duits, hij sprak prachtig, onaangetast, zeer gecultiveerd Duits uit de tijd van de Weimar republiek.

En why o why wil Hub alleen Duits met me spreken! I hate him. Die man zit chocfull beledigingen, niet tegen mij, zei hij maar eens wat, hij is overbeleefd tegen me. Wat zei hij nou gisteren tegen jou toen Gerrie zo lang aan het woord was? – Jacques gooi eens een doek over die papegaai zei hij - Hahaha That’s funny! Tegen mij zegt hij na al die weken nog steeds Sie en Frau Nelson. Ik zeg fuck you Hub, waarom wil je me niet dutzen! Zegt ie dafür hab ich zuviel Respekt für Sie! He’s a prick but I love him.

Luister Jacques, je mag het gerust weten ik ben bang. Niet voor mij maar voor Herbert. We hadden dit niet moeten doen. Het is één groot eerbetoon aan Rudolf Nelson and let me say one thing, this sweet gentle loving genius of mine, he hated his father! Dat is de reden geweest dat Herbert naar Amerika ging, omdat hij zelf iemand wilde worden, uit die verpletterende schaduw van die man wilde treden. En het is je gelukt darling! Herbert Nelson is de name. En nu moet je weer de schaduw in en moet het weer over Rudolf Nelson gaan hoe geweldig die was. Weet je hoe geweldig Rudolf Nelson was Jacques? Hij ging met alle meiden van zijn cabaret naar bed, zelfs – ja je gelooft het niet- zelfs met de vriendin van zijn zoon!

Ik keek naar Herbert, we waren aangekomen op het grote parkeerterrein achter de Meervaart. Herbert keek betrapt. Hij zei: We hebben veel succes met de show maar ik vind het zwaar ja. Vooral dat ik weer de zoon van mijn vader ben en ik steeds denk dat hij en niet ik het applaus krijg van de mensen. Eva heeft gelijk, ik heb het erg moeilijk gehad met mijn vader en hij heeft veel dingen gedaan die ik heel erg vond, vooral ook omdat ik zoveel van mijn moeder hield. Maar als ik hem ’s nachts in huis piano hoorde spelen en hij muziek componeerde op mijn teksten dan vergaf ik hem alles en maakte hij me heel gelukkig.

Video Nelson Revue


Het Forellenquartett met "Keine Zeit"; Nelson Revue 1982

Nummer uit de Nelson Revue: "Alles kommt einmal wieder", 1982

Tekst: Herbert Nelson

Muziek: Rudolf Nelson

Met medewerking van Het Resistentie Orkest; aan de piano Herbert Nelson

Zang: het Forellen Quartett: Jan Mesdag, Jacques Klöters, Erik Brey, Haye van der Heyden

Collectie TIN


Terug naar: Column Jacques Klöters