Column Jacques Klöters 16 mei 2015

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Column Jacques Klöters 16 mei 2015

Annie M.G., de dochter van de dominee 172134.jpg Portret van Annie M.G. Schmidt 92145.jpg

Annie M.G. Schmidt. Foto: Anna Beeke (links) en Combi Press Service (rechts). Collectie TIN

Ik moest vanmorgen denken dat het deze week Annie M.G. Schmidt-week is en dat ik nog niet aan haar gedacht had. Toen ik haar voor het eerst sprak was ze een jaar of zeventig, woonde in een straat naast het Vondelpark en maakte een sombere indruk op me. Ik had haar veel te vragen. Ze schreef aan een musical en ik zou er een gaan schrijven, dus ik hoopte de tips van haar lippen te kunnen likken. Ik stelde me op als leergierige jongeman, maar ik werd niet veel wijzer van haar verhaal.

Haar antwoorden maakten me niet enthousiast. Ze hadden geen vleugels, openden geen onvermoede vergezichten en ik had me een succesvolle schrijfster anders voorgesteld. Ze zat niet zelfbewust achterovergeleund in een klipgeitenleren bankstel van Chico Lasagna, maar boog zorgelijk over mijn microfoon. Ze staarde er angstig naar alsof ze houvast zocht.

“Doe het anders!, doe het in godsnaam anders” riep ze “doe vooral niet als ik, probeer niet van mij te leren, wees origineel! Ik ben oud en vreselijk ouderwets, misschien moet ik er wel mee ophouden!”

Welnee riep ik nog sussend, uw teksten zijn van een ongeëvenaarde klasse! Ze richtte haar hoofd op en keek me aan of ik krankzinnig was. Ze legde me uit dat haar teksten slechts lorren waren, eigenlijk voor de vuilnisbak bestemd. Maar op het laatste nippertje werden ze door de regisseur en tot leven gebracht. De ànderen, de producer, de componist, de uitvoerenden, dàt waren de mensen die een musical tot stand brachten. Kon ik dààr niet beter mee gaan praten, vroeg ze hoopvol.

Toen ze van mijn hooggestemde musicalplannen vernam, waarschuwde ze me meteen het publiek niet te hoog aan te slaan. “Het zijn allemaal kinderen moet je weten” Ik mocht ook niet te genuanceerd worden in mijn tekst. De regisseur of choreograaf over wie ze net zo hoog had opgegeven, zou ongetwijfeld mijn geslaagdste en subtielste zinnen laten vertrappelen door tapdancende chorusgirls. Dat nooit, dacht ik en luisterde verder naar een klaaglijk verhaal over liedjes die werden voorgeschreven door de regisseur om de tijd van een verkleding te overbruggen. “Op die manier is Op een mooie Pinksterdag tot stand gekomen, zei ze, dat is nog altijd wel een goed liedje, dacht ik”

Ik verzekerde haar dat dit lied wat mij betreft meer recht had om in de ronde muur achter het nationaal monument op de Dam gebeiteld te staan dan de wartaal van Roland Holst. Haar mooie Pinksterdag stond gebeiteld in de harten van ons allen. Weer die blik van: die man is niet goed bij zijn hoofd!

Wim Kan. Fotograaf onbekend.
Wim Sonneveld, ca. 1970 Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Mijn informatieve vragen naar haar glorieuze samenwerking met Wim Sonneveld en Wim Kan leverden niet veel meer op dan dat Kan haar tekst De vader zegt, wel heel sentimenteel had gedaan en dat Sonneveld praktisch niets van haar teksten over liet. Vier regels van zichzelf had zij eens in een lied aangetroffen, de rest was veranderd. Dat de legendarische serie Ja zuster nee zuster gewist was, was maar beter ook zei ze. Zoiets houdt toch geen stand.

Nu besef ik dat ik Annie op een ongelegen moment opzocht. Het moment van twijfel aan eigen kunnen, dat kennelijk een schrijver kan overvallen die al veertig jaar bewijst dat ze het ècht kan. Op zo’n moment kan iedereen die zegt dat een tekst een roman of een musical een beetje uit de tijd, slap of oubollig is, zò’n ontzaggelijk gelijk van de schrijver krijgen, dat het lijkt alsof hij blij zou zijn als die hele verdomde schrijverij voorgoed voorbij zou zijn.

Maar ik zou Annie Schmidt ook anders leren kennen... Wordt vervolgd.

Terug naar Column Jacques Klöters