Canon:1962 - Een nieuwe zaal voor Toneelgroep Studio

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1962)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Een nieuwe zaal voor Toneelgroep Studio
Afbeelding: media:De Brakke Grond 71084.jpg
Datum: 1962-10-10
Beschrijving: Op verzoek van artistiek leider Kees van Iersel ontwerpt Wim Vesseur een flexibele, kleine zaal. Weg uit de schouwburg.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Kees van Iersel, Wim Vesseur
Productie(s):
Gezelschap(pen): Toneelgroep Studio
Theater(s): De Brakke Grond, Amsterdam

Canonlogo.jpgEen nieuwe zaal voor Toneelgroep Studio

Op verzoek van artistiek leider Kees van Iersel ontwerpt Wim Vesseur een flexibele, kleine zaal. Weg uit de schouwburg.

Nieuwe Theaterzalen

In de eerste naoorlogse decennia werd er in Nederland een flink aantal theaterzalen bijgebouwd. Dat gold vooral ook voor de gebieden buiten de Randstad. De Nederlandse overheid voerde een actief spreidingsbeleid, omdat men het belangrijk vond dat inwoners overal in Nederland met theater kennis konden maken. De meeste gemeenten kregen, als vanzelfsprekend, een theaterzaal naar het Italiaanse model, zoals dat in 1665 in Nederland was geïntroduceerd. Dat wil zeggen: het waren allemaal ‘kijkdozen’ met een verhoogd podium, een toneellijst en een voordoek. Hierin kwam in 1962 verandering.

Van Iersel: vernieuwer pur sang

Kort daarvoor had de regisseur Kees van Iersel (1912-1998) het aanbod gekregen om artistiek leider van Toneelgroep Studio te worden. Dat dit aanbod überhaupt aan Van Iersel werd gedaan, was al tamelijk verrassend. De toen 48-jarige Van Iersel had zich in de jaren vijftig met zijn Toneelwerkgroep TEST als een vernieuwer pur sang doen kennen, die buiten het officiële circuit om in de nachtelijke uurtjes absurdistische schrijvers als Ionesco en Adamov aan het Nederlandse publiek presenteerde. Van Iersel zei 'ja' maar stelde als voorwaarde dat hij de beschikking moest krijgen over een eigen theaterzaal. Die zaal kwam er, naar een ontwerp van de vormgever Wim Vesseur (1919-1977).

Portret van Kees van Iersel 92618.jpg Wim Vesseur. Foto: Particam Pictures / MAI. Collectie TIN Affiche van Toneelwerkgroep TEST voor de voorstelling Ping-Pong, 1959. Ontwerp Wim Strijbosch. Collectie TIN

V.l.n.r. Kees van Iersel (Foto: Bob van der Meulen), Wim Vesseur (Foto: Particam Pictures/MAI), Affiche Toneelwerkgroep TEST. Collectie TIN

Experimenteren in een kleine, flexibele theaterzaal

Ontwerp Wim Vesseur

De Brakke Grond - een voormalig veilinggebouw in de Amsterdamse Nes - werd omgebouwd tot een theater met een mobiel podium waar het publiek aan drie kanten omheen zat. Bij de opening, in 1962, adverteerde Toneelgroep Studio met de leuze ‘zonder gordijn, zonder afstand tussen u en de spelers’. De Brakke Grond was daarmee de eerste flexibele, kleine theaterzaal in Nederland; Studio het eerste gezelschap dat met overtuiging koos voor het experiment en daarvoor ook subsidie ontving. In de jaren die volgden verraste Studio het publiek met intrigerende en spraakmakende ensceneringen van onder meer Gelukkige dagen (Samuel Beckett), De bouwers van het rijk (Boris Vian), De architect en de keizer van Assyrië (Fernando Arrabal) en Hoera Amerika (Jean-Claude van Itallie). Van Iersel bood echter ook ruimte aan jonge, Nederlandse schrijvers en regisseurs (Lodewijk de Boer, Peter Oosthoek).

Affiche van Gelukkige dagen van Studio, 1962. Ontwerp: Jan Bons. Collectie TIN.

Massale vlucht uit de schouwburgen

Gaandeweg de jaren zestig begon men ook elders voorstellingen te maken in kleine zalen (Shaffytheater, Mickery), maar pas na Aktie Tomaat zouden Nederlandse theatermakers massaal de schouwburgen verlaten. Vanaf dat moment vonden de belangrijkste, artistieke ontwikkelingen plaats in deze theaterzalen, zonder podium (vlakkevloertheaters), die moeiteloos aan de wensen van de regisseur konden worden aangepast. Latere benamingen waren black box of zwarte doos. Dat twee van de belangrijkste Nederlandse schouwburgen, namelijk de Koninklijke Schouwburg in Den Haag en de Amsterdamse Stadsschouwburg, in 2008 en 2009 met een dergelijke zaal zijn uitgebreid, kan als het sluitstuk van deze ontwikkeling worden gezien.


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland