Canon:1954 - Sonia Gaskell krijgt rijkssubsidie voor een dansgezelschap

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1954)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Sonia Gaskell krijgt rijkssubsidie voor een dansgezelschap
Afbeelding: media:Repro-50xx90899.0085-3.jpg
Datum: 1954-08-01
Beschrijving: Oprichting van Het Nederlands Ballet, voorloper van Het Nationale Ballet en Het Nederlands Dans Theater.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Sonia Gaskell
Productie(s):
Gezelschap(pen): Het Nederlands Ballet
Theater(s):

Canonlogo.jpgSonia Gaskell krijgt rijkssubsidie voor een dansgezelschap

Oprichting van Het Nederlands Ballet, voorloper van Het Nationale Ballet en Het Nederlands Dans Theater.

In de jaren dertig van de vorige eeuw had de Nederlandse dans enorm aan kwaliteit gewonnen. Dat was onder meer te danken aan de inspanningen van Yvonne Georgi. Na de Tweede Wereldoorlog werd Georgi gedwongen haar positie als leading lady van de Nederlandse dans op te geven. Haar plaats zou worden ingenomen door Sonia Gaskell.

Georgi en het Gemeentelijk Theaterbedrijf

In 1941 was het enige, professionele Nederlandse dansgezelschap, dat van Yvonne Georgi, deel gaan uitmaken van het Gemeentelijk Theaterbedrijf. Dat was een door de Duitsers in het leven geroepen megagezelschap dat toneel-, opera- én dansvoorstellingen verzorgde. Die samenwerking met de Duitsers werd Georgi na de Tweede Wereldoorlog niet in dank afgenomen. Zij kreeg een werkverbod opgelegd, net als zoals zoveel anderen die zich bij de Kultuurkamer hadden aangemeld en tijdens de oorlogsjaren hadden doorgewerkt. En omdat het Gemeentelijk Theaterbedrijf werd opgeheven, verviel automatisch de overheidssubsidie voor dans. Alleen het Ballet van de Nederlandse Opera ontving enige financiële ondersteuning. Degenen die de dans in Nederland een warm hart toedroegen, konden dus weer van voor af aan beginnen.

Yvonne Georgi. Foto: S. Enkelmann, 1934. Collectie TIN

Een balletoorlog

Het waren vijf zeer gemotiveerde danseressen/choreografen die daar werk van maakten. In harmonie ging dat overigens niet. Er brak een heuse balletoorlog uit waarbij Hans Snoek (Scapino Ballet), Mascha ter Weeme (Ballet der Lage Landen), Darja Collin (Ballet van de Nederlandse Opera), Françoise Adret (idem) en Sonia Gaskell (Studio ’45, Ballet Recital I, Ballet Recital II) om het hardst dongen naar de gunst van het publiek én van de overheid.

De prestaties van deze gezelschappen waren goed en de waardering voor dans groeide. Het duurde dan ook niet lang of de overheid toonde zich bereid om tot subsidiëring over te gaan. Maar geld voor al deze gezelschappen was er niet. Het Ministerie van OKW riep een commissie in het leven, die een antwoord moest formuleren op de vraag wie in Nederland het meest geschikt was om artistiek leider te worden van een nationaal dansgezelschap.

Het Nederlands Ballet

De in Litouwen, uit Joods-Russische ouders geboren Sonia Gaskell kwam uiteindelijk als beste uit de bus. Gaskell woonde sinds 1939 in Nederland en trainde haar dansers in de klassieke, Frans-Russische stijl. Zij kreeg van het Rijk de opdracht een balletgezelschap te formeren met een subsidie van 60.000,- gulden. Met een aanvullende subsidie van de gemeente Den Haag kon Het Nederlands Ballet in 1954 van start. Vestigingsplaats was Den Haag.

Sonia Gaskell (rechts) in haar studio in Den Haag. Foto: Particam Pictures/MAI, 1959. Collectie TIN

De school van Gaskell

Met Het Nederlands Ballet werkte Gaskell verder aan de versterking van de dans als een volwaardige kunstvorm. Vooral het werk van de Russisch/Amerikaanse choreograaf George Balanchine die in 1952 met zijn New York City Ballet Nederland aandeed, stond haar daarbij als ideaal voor ogen. Om dat ideaal te verwezenlijken stelde ze zich een aantal doelen: de techniek van de dansers moest verbeterd worden en het repertoire moest klassieke en moderne meesterwerken van internationaal bekende choreografen gaan bevatten. Daarbij stimuleerde ze jonge, Nederlandse choreografen om nieuw werk te creëren.

Het Nederlands Ballet met Les Sylphides, 1954/1955. Fotograaf onbekend. Collectie TIN Jaap Flier en Linda Manez in Het Zwanemeer, 1955/1956. Foto: D.G. Lanting. Collectie TIN

Twee nieuwe gezelschappen

Gaskells oog voor nieuw talent en de ruimte die ze jonge choreografen bood, kon niet voorkomen dat een groot leden van haar gezelschap zich in 1959 afscheidde. Dansers en choreografen als Jaap Flier, Rudi van Dantzig, Alexandra Radius en Han Ebbelaar konden zich niet meer vinden in Gaskells autoritaire wijze van leidinggeven. Ook wilden zij meer ruimte voor eigentijds repertoire. Zij begonnen een nieuw gezelschap, waar ook Gérard Lemaitre en Hans van Manen zich bij aansloten. Als naam werd gekozen voor het Nederlands Dans Theater. Gaskell bleef achter met een zwaar gehavend gezelschap. De oplossing vond ze uiteindelijk in Amsterdam. Het Nederlands Ballet fuseerde in 1961 met het Amsterdams Ballet, een door de gemeente Amsterdam ondersteund gezelschap. De naam van het nieuwe gezelschap: Het Nationale Ballet. Toen Gaskell in 1969 afscheid nam, liet zij een gezelschap achter dat zich kon meten met de internationale top. Zowel Het Nationale Ballet, als Het Nederlands Dans Theater zijn tot op de dag van vandaag gezichtsbepalend gebleven voor de dans in Nederland.

Rudi van Dantzig. Foto: Jorge Fatauros, ca. 1975. Collectie TIN Alexandra Radius en Han Ebbelaar. Foto: Jorge Fatauros. Collectie TIN


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland