Albert van Dalsum: Volgens Albert van Dalsum

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Albert van Dalsum, 1950. Foto: Ralph Prins. Collectie Theater Instituut Nederland.

Eenlevenlangtheater Albert van Dalsum:

Volgens Albert van Dalsum

Op deze website worden regelmatig citaten van Albert van Dalsum aangehaald om een onderwerp te duiden of te illustreren, maar hieronder kunt u nog enkele andere, memorabele uitspraken van hem lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Over Louis Bouwmeester

"En toch, die Louis was een enorm kunstenaar. Vergis je niet. Denk niet dat het allemaal maar ongestileerd naturalisme was. Ik heb hem de delerium-scène in De Kroeg heel wat keren zien spelen. Dat was als een ballet, precies berekend. Elke keer nauwkeurig hetzelfde."

Geciteerd uit: 'Algemeen Handelsblad', B. Stroman, 7 november 1964

Over het moderne theater

"Is deze generatie nu werkelijk zo volkomen geloofloos dat het negativisme dermate absoluut moet triomferen? Zijn bijvoorbeeld John Osborne en Tennessee Williams nu werkelijk de spiegelvoorhouders van de moderne mens? Is de ‘catharsis’ – de zuivering – zo volkomen overbodig geworden in de moderne dramaturgie? Ik kan het niet geloven. Omdat ik geloof."

Geciteerd uit: Onbekend, 1959

Over decorbouw

"De bouw van een decor moet bepaald worden door de dramatische constructie van het stuk en het ritme van de handeling. Een in zwarte kleuren gezet en in strakke lijnen opgezet decor past niet om een spel van lichte bouw en speelse gang."

Geciteerd uit: Programmaboekje 'Een Midzomernachtdroom' van de Amsterdamsche Tooneelvereeniging, 1936

Over het expressionisme

"Elke rol is een gevecht, elk stuk dat je speelt heeft een bedoeling. Voor mij zijn de menselijke emoties altijd belangrijker geweest dan het zuiver naturalisme. Er zijn mensen geweest, die zeiden dat het toneel een kijkdoos was, waarbij het publiek de vierde wand vormde. Alles moest kloppen met de werkelijkheid en als iemand in een stuk stierf aan een bepaalde ziekte, dan ging men eerst kijken welke verschijnselen zo’n patiënt vertoonde. De expressionist had daar niks mee te maken, wilde er ook niks mee te maken hebben, want het ging immers om de emotie, de boodschap."

Geciteerd uit: 'Het Binnenhof', 9 november 1964

Over zijn afscheid en leeftijd

"Ik ben nu zelf 75 en mijn leeftijd is wel degelijk medebepalend geweest voor de keuze van het afscheidsstuk. Er zijn niet veel grote toneelrollen die aan de leeftijd van een oude acteur beantwoorden. Meestal moet je je dan jonger voordoen dan je bent. Ik heb dezelfde leeftijd als King Lear, een groot voordeel. Je bent de oude man, maar nu is de moeilijkheid, dat je de kracht moet opbrengen van een man van middelbare leeftijd, want het is een zware rol, waarvoor een grote lichamelijke fitheid vereist is."

Geciteerd uit: 'Het Binnenhof', 9 november 1964

Over het Nederlandse toneel

"Naar mijn mening kan ons toneel elke vergelijking met het buitenland doorstaan. Het peil van het toneel in Nederland staat zeer hoog. Nederland is een klein land en onze taal biedt ons niet de kans een internationale reputatie te verwerven. Daardoor blijft ons werk binnen de eigen grenzen. Doch als wij niet geremd werden door de beperktheid van onze taal, zouden velen van ons zeker een internationale bekendheid genieten."

Geciteerd uit: 'Tubantia', 19 oktober 1949

Over zijn vertrek bij Royaards

"De regie uit zich in modern en klassiek werk op dezelfde wijze, en door het zien van andere voorstellingen kom ik tot de overtuiging, dat er niet zo natuurlijk gespeeld wordt als op het Plein."

Geciteerd uit: Onbekend, 1956

Over zijn manier van spelen

"Ik heb het nooit moeilijk gevonden grote emoties te spelen, maar een koffer op toneel inpakken vond ik altijd een zwaar karwei. Dat vind ik trouwens nog. Je hebt mensen, die realistisch zijn, en mensen die het niet zijn. Ik ben het niet."

Geciteerd uit: 'De Volkskrant', 31 januari 1959

Over de taak van theater

"Toneel moet dingen zeggen die niet gezegd kunnen worden, dingen die wij met behulp van de wetenschap niet kunnen benaderen. In de schouwburg zonderen spelers en publiek zich af op een eiland. Het is eigenlijk toch wel een magisch gebeuren, zoals zij gevangen worden. Ik moet het vergelijken met een neger, die regen afbidt. Met een masker op speelt hij een religieus spel, waarbij hij zich totaal losmaakt van zijn omgeving. Zo is het ook in het theater. Samen bevind je je op een eiland dat wegdrijft in de zee…"

Geciteerd uit: 'De Nieuwe Linie', Jan Verdonck en Ben Bos, 4 januari 1964

Over goed theater

"Een goed toneelstuk is agressief, het grijpt de mensen aan, zegt ze: je moet anders worden, het is niet in orde met je. Het laat ze niet in de stemming dat alles koek en ei is in hun wereld en het toneel daarin alleen bestaat om hen aangenaam bezig te houden."

Geciteerd uit: 'De Telegraaf', Dimitri Frenkel Frank, 17 oktober 1959

Over televisie

"Televisie heeft eigen mogelijkheden, waarvoor alle acteurs dankbaar moeten zijn – al maken de regisseurs zelf er nog lang niet voldoende gebruik van. Persoonlijk vind ik het spelen voor de camera’s heerlijk. Het heeft dezelfde spanning als het toneel, omdat alles wat je doet onherroepelijk is. Je mist het publiek, waarop je de reacties kunt peilen, en dat maakt het eigenlijk nog spannender."

Geciteerd uit: 'Vizier', Guus Albrecht, 1969

Over de keuze voor acteren

"Ik kan niet zeggen wat nu eigenlijk het belangrijkste is geweest in mijn leven, als ik alles achteraf beschouw. Schilderen of acteren. Als het erop komt, hoort ’t allemaal bij elkaar. ’t Is allemaal met elkaar verweven. ’t Is één geheel."

Geciteerd uit: onbekend tijdschrift, Jeanne Speet, 1967

Over het werken bij Eduard Verkade

"Ik kwam wel aan mezelf toe in die dagen. Ik speelde, ik regisseerde. Verkade had argwaan en vrede met me. Tot zijn argwaan losbrak toen ik Gas van Georg Kaiser lanceerde. Dat was hem te mal. ‘Meneer van Dalsum’, zie hij, ‘u moet oppassen, u moet geen eigen kooltjes planten ter eigen consumptie in andermans tuin’. Toen wist ik dat ik het zelf moest gaan doen. Verkade was een stylist, verfijnd ook. Hij legde – heel belangrijk voor mij – de basis voor een uitdrukkingsvorm die mij fascineerde. Ik kon het niet uithouden. Ik moest uitbarsten. Ik had storm en onweer nodig."

Geciteerd uit: 'Facetten van 50 jaar Nederlands Toneel', G.J. de Voogd, 1971

Over spelen voor de radio

"Het aantrekkelijke ervan is het idee dat je voor zoveel mensen tegelijk speelt en tegelijkertijd iedere luisteraar individueel bereikt. De uitzending van King Lear is blijkens vele reacties een succes geworden. Een echt hoorspel was dit echter niet; het was eigenlijk een uitgezonden toneelstuk, natuurlijk met enkele wijzigingen die het ontbreken van het visuele beeld noodzakelijk maakten. Overigens geloof ik niet, dat Shakespeare geschikt is voor de radio. Emotionele momenten laten zich moeilijk spelen voor een microfoon."

Geciteerd uit: 'De Nieuwe Eeuw', 5 maart 1949

Over de toekomst van het toneel

"Het toneel zal alleen de concurrentie met de film kunnen doorstaan als het zich op eigen terrein blijft bewegen. De uitgeknipte werkelijkheid is voor de film. Het toneel moet op een gestileerder plan staan. Na de oorlog was er grote belangstelling voor het toneel. Men dacht dat het toneel het grote, verlossende woord zou spreken. Dit kon natuurlijk niet, omdat er in plaats van vernieuwing een inzinking in het leven is gekomen, een soort vermoeidheid die wel verklaarbaar is. Het oorlogsgebeuren is te aangrijpend geweest en men herstelt zich psychisch niet zo snel."

Geciteerd uit: 'Leeuwarders Courant', 19 oktober 1949

Over het spelen van een personage

"Ik vind het belangrijk om te weten wat een acteur met een rol wil… wat zijn fantasie over de rol is, hoe je dat moet leiden, hoe je dat moet voegen in het geheel. Ik ben altijd ervan uitgegaan, dat een acteur een rol die hij speelt, dus een personage, in zichzelf moet zoeken. En niet moet observeren in de buitenwereld. Niet moet proberen een fotografie te zijn van degene die hij buiten het toneel in het leven ontmoet."

Geciteerd uit: 'Albert van Dalsum, man van het toneel', Jan Plekker, 1983

Over acteren

"Je bent niet in een wereld om te spreken, je moet spelen; spreken erover is een zwakheid. Maar dan, onmiddellijk daarna, zie ik me staan op het toneel, ik speel… Wat gebeurt er? Ik worstel om me te ontdoen van mijn conventionaliteit, van mijn lafheden, van alles wat m’n menselijkheid wil verstikken, ik wil als mens naakt staan aan deze zijde van het voetlicht, – ik kijk op… ik zie niet de mens maar een publiek. Daar aan de andere kant hebben ze hun smokings en colbertjes nog netjes aan! Toch moeten zij ze uittrekken; ook aan die kant moeten ze zich van hun lafheden ontdoen, dan kunnen we pas met elkaar praten."

Geciteerd uit: 'Voordracht Expressionisme' van Albert van Dalsum, 13 juli 1924

Over zijn opvoering van De Beul van Lagerkvist

"Ik vond dat het bij mijn verantwoordelijkheid behoorde dat er een verzet bestond tegen iets dat onmenselijk is. Ik beschouwde nu eenmaal niet als Royaards, Verkade en vele andere leiders, het toneel als een kunstzinnige aangelegenheid die buiten de politieke maatschappij omging."

Geciteerd uit: 'Achter het masker', Edward Katan, 1960