Willem Nijholt: Repertoire - Toneel - (Werkgroep) Rotterdams Toneel

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Willem Nijholt, 1960. Foto: Theo A.A. Veenboer. Collectie TIN.

Eenlevenlangtheater Willem Nijholt:

Rotterdams Toneel en Werkgroep Rotterdams Toneel

Willem Nijholt, 1960, na zijn eindexamen Toneelschool. Foto: Godfried de Groot. Herkomst: Collectie Willem Nijholt.

Kort na Willem Nijholts afstuderen in 1960 aan de Amsterdamse Toneelschool bood Ton Lutz, één van zijn oud-docenten, hem een plek aan bij het Rotterdams Toneel. Binnen het gezelschap hadden de acteurs Hans Croiset en Hans Boswinkel de Werkgroep Rotterdams Toneel opgericht met als doel de jongste acteurs en actrices die aan het gezelschap waren verbonden, een kans te geven met door henzelf gekozen repertoire op te treden. Het waren kleinere stukken waarvan niet te verwachten viel dat ze ooit op het 'grote' toneel gespeeld zouden worden.

Het eerste stuk van de werkgroep, tevens het officiële debuut van Willem Nijholt, was De gelijkbenigen van de Belg Piet Sterckx. Nijholt speelde hierin samen met een aantal oud-klasgenoten van de Toneelschool.

De voorstellingen werden opgevoerd in het nieuwe repetitielokaal van het Rotterdams Toneel in plaats van in de schouwburg. Buiten de werkgroepvoorstellingen trad Nijholt ook in een aantal reguliere voorstellingen van het Rotterdamse gezelschap op en maakte hij er in 1961 zijn musicaldebuut met de rol van La Douceur in Irma la Douce.

Hieronder vindt u een overzicht van de stukken waarin Willem Nijholt bij het Rotterdams Toneel tussen 1960 en 1962 speelde.

Foto's

Hans Pauwels, Willem Nijholt, Pieter Lutz, Steye van Brandenburg in Irma la Douce. Foto Henk Jonker/MAI. Collectie TIN. De gelijkbenigen 103011.jpg

Links: Hans Pauwels, Willem Nijholt, Pieter Lutz, Steye van Brandenburg in Irma la Douce. Foto Henk Jonker/MAI. Rechts: Willem Nijholt, Guido de Moor, Thera Verheugen, Jacques Commandeur in De gelijkbenigen. Foto Hans Croiset. Collectie TIN.

Overzicht rollen Willem Nijholt bij de (Werkgroep) Rotterdams Toneel

  • 1 oktober 1960: Francis in De gelijkbenigen. "Broer Francis van Willem Nijholt was een openbaring. Dat kleine kefhondje, ijzig en koel, ontroerde toen hij na een avance van de lichtekooi even zijn aanmatigende houding opgaf". bron: F. Du., 'De Gelijkbenigen van Piet Sterckx, krant en datum onbekend. "(...) Willem Nijholt de venijnige, die eigenlijk een gekwetste filosoof is. In alle vier frappeerde een ernstige kunstigheid en een opmerkelijke beheersing, vooral blijkend uit het gemak waarmee zij de vele komische sous-entendus als achteloos onder de tekst door lieten lopen". W.B., 'Werkgroep Rotterdams Toneel stelt zich voor', Algemeen Handelsblad, 3.10.1960. "Er is in elk geval door Thera Verheugen en door Guido de Moor, Jacques Commandeur en Willem Nijholt (deze drie vers van de Toneelschool) bekwaam en met overgave gespeeld. Zij hadden de kans gezien hun personages bijzonder aardig te karakteriseren" bron: H.A. Gomperts, 'Veelbelovend begin in een stuk van Sterckx', Het Parool 3.10.1960. "Zij willen zelf hun geste beoordeeld zien als het tentoonspreiden van hun vakbekwaamheid. Gaarne willen we toegeven dat Thera Verheugen, Guido de Moor, Jacques Commandeur en Willem Nijholt daarin zijn geslaagd. (...) Willem Nijholt zag ergens de kans de monotonie van de abstractie te doorbreken. bron: Jeanne van Schaik-Willing, 'De Gelijkbenigen', De Groene Amsterdammer, 8.10.1960.
  • 1 januari 1961: Thomas Treck in De Spaansche Brabander. Uit de pers: Algemeen oordeel is dat een moeilijk stuk (wordt bv. een literair historisch curiosum' genoemd) tot een goed einde is gebracht door Lutz. Er wordt ook melding gemaakt dat er over het geheel goed werd gespeeld. Hoewel er veel namen worden gemeld van mensen die kleine rollen speelden: Willem Nijholt wordt niet met name genoemd.
  • 19 februari 1961: knecht in De negers. Uit de pers: Slechts in enkele van de vele recensies wordt Willem Nijholt genoemd, soms alleen bij name, soms iets uitgebreider. "Wat de jonge, in wonderlijke kostuums gestoken leden van het Rotterdams Toneel presteerden, verdient volop lof. De zware taak om twee uur zonder onderbreking dit enetverende stuk te spelen, wisten zij met een bewonderenswaardig enthousiasme en in een opmerkelijke homogeniteit te vervullen". bron: 'De Negers van Jean Genet een wonderlijk stuk zonder bodem', onbekend, 20.1.1961. "Zonder de overige medespelers te kort te doen verdienen Guido de Moor, Hans Boswinkel, Jac. Commandeur, Willem Nijholt. Trins Snijders, Trees van der Donck en Marlies van Alcmaer te worden vermeld". bron: B.S., geen titel, Algemeen Handelsblad, 20.1.1961.
  • 9 februari 1962: de Valvert, Cadet van Gascogne in Cyrano de Bergerac. Uit de pers: "Hij (Cyrano / Guus Hermus - red.) bespot zijn eigen neus meedogenlozer, dan iemand ooit zou kunnen of durven, en maakt een ballade terwijl hij een vicomte (Willem Nijholt) verslaat in een vaardig en boeiend gespeeld, duel". bron: Ber Hulsing, titel onbekend, De Waarheid, 12.2.1962. "Willem Nijholt was als De Valvert de ervaren tegenstander van Hermus bij het beroemde duel". bron: Jeanne van Schaik-Willing, geen titel onbekend, De Groene Amsterdammer, 17.2.1962.
  • 17 maart 1962: 5de vrouw in (M)oratorium; Een gelukkig man door de twijfel verrast(solovoorstelling); Een overtreding (solovoorstelling) en Johannes in In een haven. Uit de pers: "Alleen Willem Nijholt wist aan twee korte stukken uit Natuurgetrouw vorm en expressie te geven. Maar overigens was het voordragen en vooral het voorlezen ontoereikend. bron: H.A.G., 'Werkgroep Rotterdams Toneel gaf Claus-avond', Het Parool, 19.3.1962. "Het Hugo-Claus-programma, zaterdagmiddag door de werkgroep der jongeren van Rotterdams Toneel in het repetitielokaal van het gezelschap gegeven, heeft de goede naam die deze groep zich door interessante manifestaties had verworven, veel afbreuk gedaan". bron: Onbekend, 'Hugo Claus bij de werkgroep', NRC, 19.3.1962.
  • 13 april 1962: Petrid, proloog/epiloog in Commissaris Fennedy. Uit de pers: De algehele kritiek is dat het stuk geen dramatische structuur bevat en slecht geschreven is. Het wordt zelfs ergens een 'onvoldragen toneelstuk' genoemd: "Willem Nijholt zei de dramatische nauwelijks te verdedigen proloog en epiloog", bron: Alfred Kossmann, geen titel, Het Vrije Volk, 14.4.1962. "Gezegd moet worden dat de tonelen in winkel en gevangenis de verdienste hebben dat zij gelegenheid geven tot goede typeringen, waarvan Siem Vroom en Wim Kouwenhoven, Sacco van der Made en Willem Nijholt uitstekend gebruik maakten", bron: Auteur onbekend, titel onbekend, NRC, 14.4.1962. "Met uitzondering van Pim Dikkers en Willem Nijholt bleken de meesten niet of nauwelijks voor hun taak berekend", bron: W.B., 'Commissaris Fennedy nu in Amsterdam', Algemeen Handelsblad, 18.4.1962.