Theo Mann-Bouwmeester: Volgens anderen

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Theo Mann-Bouwmeester, 1895. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Theo Mann-Bouwmeester:


Citaten over Theo Mann-Bouwmeester

Hieronder vindt u enige uitspraken van bewonderaars van de grote actrice.

Theo Mann-Bouwmeester. Fotograaf onbekend. Collectie TIN. Foto: Alexandre&Cie. Collectie TIN. Theo Mann-Bouwmeester. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN. Theo Mann-Bouwmeester, 1936. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Volgens Koning Willem III

Koning Willem III zag Theo Mann-Bouwmeester bij haar eerste optreden in de Stadsschouwburg bij het gezelschap de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel. "Die nieuwe is een heel goede. Zeg mevrouw Bouwmeester dat de koning over haar tevreden is, zeg het haar!"

De koning hield van toneel en na Theo Mann-Bouwmeester gezien te hebben, stelde hij een nieuwe onderscheiding in, de Grote Gouden Medaille voor Kunsten en Wetenschappen, waarvan Theo het eerste exemplaar in ontvangst mocht nemen.

Bron: Goden van de Engelenbak van Henk Suèr (Bussum 1980)

Volgens Anna E. Zuikerberg

Journaliste Anna E. Zuikerberg deed in 1916 de redactie van het boekje Mijn Jeugd- en Tooneelherinneringen van Theo Mann-Bouwmeester. Zij bewaart goede herinneringen aan de samenwerking.

"Maar een "samenwerken" als met mevrouw Mann, - ik noem 't "samenwerken" om haar vriendelijk woord te gebruiken, - een samenwerken, als waarvan dit boekje het resultaat is, dàt is toch eigenlijk, wat ons journalistiek werk zoo mooi en prettig maakt. Zoo dat opene, dat hartelijke, dat prettige, dat mevrouw Mann had, telkens weer, als ik 't haar kwam lastig maken, telkens weer als ik haar kwam plagen: "Hè, toe, mevrouwtje, maakt u nu dit af, zorgt u nu, dat ik morgen die blaadjes krijg, - telkens weer als ik bij haar kwam vragen om een portretje uit dien tijd, om nog eens te mogen scharrelen in de la, waarin al de kostelijke herinneringen uit die periode werden bewaard; - dat langzamerhand zoo prettig gaan voelen onder 't werk, dat zij van een vormelijk interview-slachtoffer werd tot een vertrouwde, goede vriendin, die maar vertelde, alles wat daar uit hart en herinnering opwelde uit dat vrouwenleven van hard werken en heel mooie en droeve ervaring; omdat zij 't zoo lief liet blijken, dat zij je heelemaal vertrouwde en 't wel aan je overliet, wat je van dat alles zou opschrijven in haar boek... dat alles maakte het werken met haar aan dit boekje tot een waarlijk wel veel méér dan "prettige" samenwerking."

Bron: Mijn Jeugd- en Tooneelherinneringen van Theo Mann-Bouwmeester (Amsterdam 1916)

Volgens Folkert Kramer

Folkert Kramer was de schrijver van een serie monografieën over Nederlandse toneelspelers getiteld Menschen op het Tooneel.

"Hoe populair mevrouw Bouwmeester was, blijkt wel uit 't volgende, door mij als kind op straat gezien en gehoord. - Kijk, daar gaat een knappe vrouw, bepaald een Parisienne! - Degeen die deze opmerking maakt, heeft, als echt Amsterdammer maling aan 't daglicht, versnelt zijn pas om 'n oogje te wagen, even te kijken, onder 't quasi voorbijlopen. - Allemachtig, 't is mevrouw Bouwmeester! dat ik dat niet dadelijk zag! - Honderden malen heeft zich deze kleine scène op straat afgespeeld als mevrouw Bouwmeester eens ging winkelen. En het Amsterdamsche publiek had er haar te liever om, was trotsch op haar pétillante verschijning - Onze Sarah Bernhardt!! - van modieuze vrouw, die costumes durfde te dragen en kon dragen!"

Bron: Mevrouw Theo Mann-Bouwmeester van Folkert Kramer (Amsterdam 1926)

Volgens Barbarossa

Barbarossa (pseud. van Johan Christiaan (Kick) Schröder) was oud-voetballer en Amsterdams meest gevreesde journalist. In de Telegraaf schreef hij columns onder de naam Barbarossa. Over Theo Mann-Bouwmeester was hij lovend bij haar afscheid:

"Haar stem jubelt en smeekt en dwingt en fluistert en is als balsem, en altijd weer ontroert zij en doet ons vragen naar het geheim dier wondere kracht: het leed en de vreugde van de mens zó te spelen dat wij, met haar, mens, een beter mens, worden. Het grote geheim der Bouwmeesters is in en om haar, en nooit heeft één het vermogen te ontraadselen. Wij kunnen er alleen voor buigen."

Bron: De Bouwmeesters. Kroniek van een theaterfamilie van Simon Koster (Assen 1973)

Volgens Henri Borel

Schrijver en dichter Henri Borel schreef over Theo Mann-Bouwmeester:

"Zij heeft op ons Nederlandse toneel gespeeld zoals nooit een andere. Zij heeft ons laten voelen en zien en horen wat de hoge hartstocht is, en wat er in een vrouwenziel aan liefde en passie en smart, verrukking en wanhoop en extrase, uitbundige vreugde en tragisch doodsverlangen, gruwzaam noodlot, zengende jaloezie en heilige moederweelde voor geweldig menselijk groots kan gebeuren. Zij is geweest en gebleven: het Vlammende Hart van ons toneel."

Bron: De Bouwmeesters. Kroniek van een theaterfamilie van Simon Koster (Assen 1973)

Volgens Eduard Veterman

Eduard Veterman was voor de oorlog een begenadigd auteur, decorontwerper en regisseur van het Rotterdamsch Hofstadtoneel. Bij de dood van Theo Mann-Bouwmeester schreef hij:

"Zij speelde haar glansrollen op een leeftijd dat mijn grootmoeder reeds een zwarte mantille droeg. En ik heb altijd zitten beven van emotie, zonder precies te weten waarom. Ze was veel te oud, te zwaar voor deze mondaine minaressen; maar het was zo waarachtig! De stukken waren soms, op de keper beschouwd, niet meer dan treinlectuur. Maar met die kleine, bezeten vrouw werden het drama's van Aischylos, waar het mysterie van leven en noodlot in huivert."

Bron: De Bouwmeesters. Kroniek van een theaterfamilie van Simon Koster (Assen 1973)