Kitty Courbois: Biografie - Jeugd

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Kitty, 5 ½ jaar oud. Herkomst: Privécollectie.

Eenlevenlangtheater Kitty Courbois:

Kitty Courbois: jeugdjaren

Kitty Courbois werd op 13 juli 1937 in Nijmegen geboren. Haar ouders noemden haar Catharina Anna Petronella Antonia Courbois. Het gezin bestond naast Kitty uit nog een zus en drie broers. De jongste broer van Kitty is Pierre, die later bekend zal worden als jazz musicus en componist. Vader Courbois was juwelier en had als makelaar dertig huizen in de binnenstad. In het huis van de familie liepen altijd wel kinderen rond, minstens zeven. Er was ook altijd ruimte voor logés en het gezin ving moeilijk opvoedbare kinderen op. Kitty weet nog: "Er stonden altijd vijf extra bedden klaar, en als er niet genoeg dekens waren, pakte mijn moeder gewoon de Perzische tapijtjes van tafel.” Voor moeder Courbois was die gastvrijheid iets heel normaals en Kitty en haar broer namen die manier leven over; bij hen kan iedereen in- en uitlopen en kan iedereen aan tafel aanschuiven.

Ouders van Kitty, en v.l.n.r. broer Harry, zus Elly, broer Jacques en Kitty. Herkomst: Privécollectie.

De oorlogstijd die Kitty Courbois als kind meemaakte was pittig, het ouderlijk huis in Nijmegen stond op een strategisch punt. "Het is plat gebombardeerd. Wij waren toen al geëvacueerd, maar ook dat adres moesten we later ontvluchten voor de bommen. De beelden van dode mensen op straat, brandbommen, bloed en vuur zal ik nooit vergeten. Ik heb er een grote angst aan overgehouden voor lawaai en harde knallen. Ik ben panisch voor vuurwerk en brand." (Bron: Trouw, 5 mei1995)

Als jongsten van het gezin werden Kitty en haar broer Pierre vaak in het ongewisse gelaten over ‘volwassen’ gebeurtenissen die zich in het gezin afspeelden. Zo wist Kitty tijdens de Tweede Wereldoorlog niets van de onderduikers die bij het gezin in de kelders zaten en mocht ze met haar broertje niet bij de begrafenis van haar vader zijn. Hij overleed toen Kitty tien jaar oud was: “Ik zie het nog voor me: de kist ging rechtsaf en wij moesten linksaf. Ik heb er altijd veel last van gehad, dat ik geen afscheid van hem heb kunnen nemen.” (Bron: HP de Tijd, 13 november 1992)

Kitty, 6 jaar oud. Herkomst: Privécollectie.

Met haar jongere broertje ontstaat een hechte band en ze bleken later ook de artistiekelingen van de familie te zijn. Moeder Courbois was muzikaal, maar nooit in de gelegenheid geweest om naar het conservatorium te gaan. Kitty vertelt: "Als ik met een vriendinnetje thuis kwam, hoopte ik altijd dat mijn moeder aangekleed was en vooral dat ze niet ging pianospelen. Want ze ging daarbij dan ook zingen, met zo’n hoge sopraanstem en dat haatte ik. Het toppunt was als ze haar accordeon pakte. Dan hoopte ik altijd dat de vloer zou opengaan.” (Bron: HP de Tijd, 13 november 1992) Later is Kitty haar moeders liefde voor muziek meer gaan waarderen.

Het gezin was heel katholiek. Kitty had daar last van als kind, ze ging gebukt onder gevoelens van schaamte en schuld. Pas op de toneelschool ging dat over, toen ze haar eerste man Rik van Bentum ontmoette. Vanaf dat moment is ze anders gaan denken over het geloof. Haar moeder niet, het was voor Kitty dan ook treurig om te zien hoe haar moeder tot op haar sterfbed nog steun vond in het geloof, maar op dat moment voelde dat ze het toch alleen moest doen. Ze zei tegen Kitty: “Denk je dat je vader daar boven op me staat te wachten? Nee, die is daar niet meer.”

Kitty en haar broertje Pierre. Herkomst: Privécollectie.
Kitty (10 jaar) en haar broertje Pierre (8 jaar). Herkomst: Privécollectie.

Het leven met moeder Courbois ging niet altijd over rozen, ze had regelmatig te maken met depressies en drankproblemen. Maar Kitty en broertje Pierre hadden het samen altijd goed. Die band is ook altijd gebleven: “Pierre is altijd mijn lievelingsbroer geweest. Op mijn dertiende moest ik aan mijn been worden geopereerd en ik was echt doodsbang. Toen ik uit narcose kwam was Pierre de enige van de familie die me was komen opzoeken. Ook toen ik een jaar op een internaat zat - ik was ‘moeilijk opvoedbaar’ en haalde slechte cijfers - kwam Pierre regelmatig op zijn racefiets langs. Die band is altijd blijven bestaan. Een aantal jaar geleden is er een periode geweest waarin ik niet zo gelukkig was. Toen zat ik elk weekend bij Pierre. Hij was de enige naar wie ik toe kon en met wie ik kon praten.” (Bron: HP de Tijd, 13 november 1992)