Erik Vos: Biografie - Toneelgroep De Appel

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Erik Vos, 1954. Herkomst: Privécollectie.

Eenlevenlangtheater Erik Vos:

Toneelgroep De Appel

Uit onvrede met het toenmalige toneelbestel, dat gezelschappen dwong om zoveel en zo snel mogelijk nieuwe voorstellingen te maken, richtte Erik Vos samen met een paar collega's in de herfst van 1971 Toneelgroep De Appel op. Ze willen op een andere manier werken dan de standaard is. Net als bij Bacchanten '71 wil De Appel beginnen vanuit improvisatie. Het plan is om te werken in drie stappen. In het begin van het proces zullen de acteurs improviseren op het thema van het stuk dat gespeeld gaat worden. Uit het materiaal dat hieruit voortkomt, zal dan een selectie gemaakt worden waarmee uiteindelijk de voorstelling tot stand komt. Naast dit werken vanuit improvisatie, willen ze zich ook richten op de integratie van verschillende kunstvormen, zoals theater, dans en opera.

Al deze ideeën worden gemaakt op de Betuwe, onder een appelboom. Het verhaal gaat ook dat de naam gevonden was nadat er een appel naar beneden viel tijdens het overleg. Later bekent Vos dat het vooral de beginletter was die hem aansprak. De A komt logischerwijs eerder dan alle andere letters, wat positief uitpakt bij opsommingen in bijvoorbeeld advertenties.

Ondanks het enthousiasme waarmee de groep zijn ideeën presenteert, lukt het ze niet om de gemeente en de overheid te overtuigen. De gemeente Den Haag heeft al De Haagsche Comedie en zit niet te wachten op een tweede gezelschap. Ze komt De Appel op geen enkele manier tegemoet, wat ertoe leidt dat er voor de jonge theatermakers niets anders op zit dan een gebouw te kraken. Ze trekken in een oude elektriciteitscentrale in Scheveningen, die ze met hulp van familie en vrienden helemaal opknappen. Ze hebben nu een theater, maar subsidie krijgen ze de eerste maanden niet. Later wordt dit wel herzien, maar tot op de dag van vandaag heeft De Appel problemen met subsidies. Een van de meest gehoorde argumenten is dat het gezelschap niet vernieuwend genoeg is en zich teveel richt op wat het publiek wil.

God op aarde 83654.jpg Oom Wanja 85447.jpg Madame de Sade 86522.jpg

Affiches, ontworpen door Jan Bons voor Toneelgroep De Appel. Collectie TIN.


In de begintijd werkt De Appel als een democratisch collectief. Ze wil haar eigen voorstellingen maken en dus ook haar eigen stukken. Bij de eerste voorstelling wordt Inez gevraagd om naar aanleiding van de improvisaties een collagevoorstelling te schrijven. Deze eerste voorstelling heeft als titel God op aarde. De gecompliceerde relatie die De Appel heeft met de gemeente Den Haag blijkt uit de reactie van de burgemeester wanneer hij uitgenodigd wordt voor de première: "Zeer geachte heer Vos, ik zal uw premiers niet bijwonen. God is niet op aarde maar in de hemel. Desalniettemin wens ik u alle sterkte met uw voorstelling". (Bron: In de arena, Erik Vos, 1999)

Na een paar jaar gaan er dingen veranderen. Er worden niet langer eigen stukken gespeeld, Vos grijpt weer terug op de klassieken. Ook het collectief werken blijkt niet optimaal, er zijn veel irritaties en onderlinge meningsverschillen. Na verloop van tijd wordt Erik Vos dan ook artistiek leider en regisseur van de groep. Vanaf die tijd drukt hij duidelijk zijn stempel op elke voorstelling.


Appeltheater 363687.jpg Appeltheater 363688.jpg

Het Appeltheater in Den Haag. Exterieur (2003) en de zaal tijdens opbouw decor. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.


De Appel blijkt goed aan te slaan bij het publiek, de zaal zit bijna elke avond vol. Hierdoor ziet het gezelschap zich genoodzaakt een groter onderkomen te zoeken. Ook deze keer wil de gemeente Den Haag niet helpen en wordt er weer overgegaan op kraak. Dit keer wordt er gekozen voor een oude tramremise, eveneens in Scheveningen. Er komt een zaal met een vlakke vloer, waar het publiek omheen zit. Hier worden ook open repetities gehouden, wat Vos de kans geeft dingen uit te proberen met het publiek erbij.

Ondanks de problemen in het begin, groeit De Appel uit tot het oudste en best lopende gezelschap van Nederland. Vos krijgt de kans om al de stukken te spelen die hij wil, op zijn eigen manier. De mimebasis die hij bij Decroux in Parijs heeft opgebouwd, gebruikt hij veelvuldig in zijn voorstellingen. Hij maakt het de acteurs nooit makkelijk. Of het nu het decor, dans of het spel is, altijd zorgt Vos ervoor dat de acteurs iets hebben om tegenop te werken. Hij zal bijvoorbeeld nooit een trap gebruiken waarbij de treden precies de goede hoogte hebben.

Naast zijn werk bij De Appel gaat Vos één keer per jaar naar Amerika of Duitsland, om daar bij de Kansas City USA of het Dusseldörfer Schauspielhaus gastregies te doen. Af en toe probeert hij daar concepten uit die eerder al bij De Appel zijn uitgevoerd. Dit werkt vaak goed, maar soms reageert het publiek niet zoals verwacht, bijvoorbeeld bij de Duitse versie van Trilogie van het Zomerverblijf. In Nederland werd deze voorstelling, waarbij het decor uit een meer met eiland bestond, een groot succes. In Duitsland werd het gezien als een uitvergroot waterballet.

In 1997, na meer dan 25 jaar artistiek leider van het gezelschap geweest te zijn, stopt Erik Vos bij Toneelgroep De Appel. Even zorgt dit nog voor problemen, als de regering dreigt de subsidie voor het gezelschap volledig in te trekken omdat alles nu eenmaal leek te rusten op de schouders van Vos. Gevreesd werd dat na zijn vertrek het zeer moeilijk zou zijn om het niveau op peil te houden. Uiteindelijk weet de nieuwe artistieke leiding de minister ervan te overtuigen dat De Appel ook zonder Vos verder kan. De laatste voorstelling die Vos met zijn groep maakt, is Oidipous van Sophokles.

Bij zijn afscheid wordt Vos door de burgemeester van Den Haag ereburger van de stad gemaakt, hij ontvangt hierbij de gouden erepenning. Tevens wordt er als cadeau de Erik Vos Prijs ingesteld, een prijs voor jonge theatermakers. Ook krijgt Vos van het bestuur van Carré het aanbod om daar een opera naar keuze te regisseren. Dat werd l'Orfeo (première 30 november 1999).

Na zijn vertrek bij De Appel zit de oud-artistiek leider allerminst stil. Hij regisseert verschillende opera’s, zowel in Nederland als over de grens. Daarnaast maakt hij nog theater- en zelfs dansvoorstellingen en schrijft hij een aantal boeken waaronder "In de arena" (1999) waarin hij terugkijkt op zijn loopbaan van 1950 tot 1999. Dit boek is tevens de belangrijkste bron voor de biografische teksten op deze website.


Bron: boek In de arena, Erik Vos, 1999