Conny Stuart: Biografie - De comédienne

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Conny Stuart, 1964. Foto: Paul Huf. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Conny Stuart:

De comédienne

Conny Stuart, Wim Sonneveld in Alleen voor dames, 1943. Foto: Fotopersbureau Fellinga, Collectie TIN.

In de loop van 1943 begon Wim Sonneveld voorbereidingen te treffen om in het najaar met een eigen cabaret-emsemble te beginnen. Hij verzamelde de medewerkers om zich heen die hij eerder had gepolst of ze ervoor voelden om mee te doen. Onder hen was Conny Stuart. Ook Lia Dorana, Elly Weller, Eri Rouché, Sophie Stein, pianisten Wim de Soet en Wim de Vries en tekstschrijver Hella Haasse waren vanaf het eerste uur bij Sonnevelds gezelschap betrokken.

De première van het debuutprogramma Alleen voor dames - waarin het verschijnsel vrouw van allerlei kanten werd belicht en Conny met groot succes het Franse pauzenummer ‘Ah dis bonjour’ zong - vond plaats op 1 december 1943 in het knusse Leidsepleintheater. De mensen braken de zaal af en het programma werd een triomf. Met de opvolger Sprookjes oogstten Sonneveld en de zijnen hetzelfde overweldigende succes. Klassiek geworden anekdote bij deze voorstelling is dat Conny naar aanleiding van het gezongen lied ‘Mon parfum’ een doos parfumartikelen aangeboden kreeg door Lancôme - en dat in oorlogstijd. Met een mix van de twee eerste programma’s - dat als Alleen voor dames werd aangekondigd - maakte het gezelschap haar eerste tournee.

Conny Stuart in Opus 3, 1944. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

Sonneveld was overtuigd van de komische krachten van chansonnière Conny, omdat ze ook in het dagelijks leven - waarin de twee artiesten elkaar zeer vaak troffen - niet gespeend was van rariteiten en humor. "Ik had als klein kind al een hang naar het clowneske en naar recalcitrantie. En dat heb ik altijd gehouden. Die eigenschappen werden nog eens versterkt toen ik met Sonneveld kwam te werken. Wim was zelf ook overal voor in, dus er was ruimte om de discipline van het theater te omzeilen door ondeugend te zijn en te schmieren." De opmaat voor komische theaterrollen werd gegeven in Alleen voor dames - waarin Conny een allerwonderlijkst type had gespeeld in de sketch ‘De schoonheidstransformator’-, maar haar gigantische talenten op dat gebied kwamen pas echt goed tot uiting in het programma Opus 3, waarin Conny in de sketch ‘De harp, de cel en Pieternel’ een hilarische bleke harpspelende moeder neerzette. De mensen kwamen niet meer bij van het lachen. "Mary Dresselhuys die er op de première ook was, gilde - toen ik opkwam - vertwijfeld: ‘Wie is die drel?’"

Verre reizen, 1946. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.

In de hongerwinter moest het Sonneveld-cabaret noodgedwongen stoppen, maar kort na de bevrijding werd het gezelschap weer actief, met hetzelfde succes én met een aantal nieuwelingen, onder wie Kees Brusse en Albert Mol. De eerste komische solo voor Conny schreef Hella Haasse - die vanaf 1947 zou stoppen als ‘huisschrijfster’ van het gezelschap om zich volledig aan de literatuur te wijden - in het programma Verre reizen. Het nummer ‘Yvonne de spionne’ werd een hit. "Als Stuart op gang was, werd ze voortgedreven door iets wat je moet omschrijven als een komische motor. Elke stap die ze zette, elk gebaar dat ze maakte werd anders en kreeg opeens een komische lading. Dat was haar niet aangeleerd door een choreograaf of regisseur. Die motor had ze en als die aansloeg, kreeg ze iedereen plat." Aldus Albert Mol.

Wim Sonneveld en Conny Stuart. Fotopersbureau Fellinga. Collectie TIN.

De grens van het komische bereikte Conny voor zichzelf in het programma Vanavond om 8 uur, waarin zij in Martie Verdenius’ nummer ‘De concertzangeres’ een onflatteuze soepjurk droeg, het refrein op een ordinair ritme zong en als apotheose twee bekkens tegen elkaar sloeg die aan haar knieën waren vastgebonden. Albert Mol: "Als Sonneveld zijn zin had gekregen, had ze na ‘De concertzangeres’ nog gekkere dingen gedaan, maar daar kreeg hij bij Conny de kans niet voor. Bij haar was het: tot hiertoe en niet verder. Ze wist precies wat ze wel en wat ze niet moest doen. Het was bij Stuart geen kwestie van kunnen of niet-kunnen. Conny kon alles, maar bepaalde dingen wílde ze niet en daar heeft ze zich streng aan gehouden. Zo’n instelling is het behoud van een carrière."

Die schitterende carrière zou zich nog lang voortzetten bij het Sonneveld-cabaret. Met teksten van onder andere Annie M.G. Schmidt, Michel van der Plas, Guus Vleugel en Friso Wiegersma én nieuwe spelers als Hetty Blok, Guus Verstraete, Joop Doderer (met wie Conny van 1957 tot 1960 getrouwd was) en Paul Deen brak in de jaren vijftig een glorietijd aan voor het gezelschap. Voor alom geprezen programma’s als Artistenpension, In den Winckel van Sinckel, Waar de blanke top en Huis, tuin en keuken - waarvoor de meest luxueuze decors in elkaar werden gesleuteld en de prachtigste kostuums werden ontworpen, onder meer door couturier Max Heymans - stonden de mensen in rijen voor de kassa. Ook trad het Sonneveld-cabaret in die glansrijke jaren vijftig veel voor televisie op.

Conny Stuart met Joop Doderer en Wim Sonneveld in Rim Ram. Foto: Lemaire en Wennink/MAI. Collectie: TIN.

Met de voorstelling Rim Ram in 1959 - waarin Sonneveld het laatste uur een one-man-show speelde - keerde het tij. De critici waren vrijwel unaniem in hun teleurstelling over het programma. Toen de kritieken zo slecht waren en het publiek maar aarzelend zijn weg naar het Nieuwe de la Mar Theater bleek te zoeken, besloot Sonneveld het programma drastisch te herzien. Ook de nieuwe versie van Rim Ram behaalde echter niet het gewenste resultaat. En daarmee betekende Rim Ram, na zestien jaar, het einde van het Sonneveld-cabaret. Conny: "Het was duidelijk dat de succesformule was uitgewerkt. De kracht van het Sonneveld-cabaret was altijd geweest dat we jong waren. En dat was nu voorbij. De rek was eruit, het elan was weg. We waren aan het eind van ons Latijn en daarmee was het afgelopen."

Toen Sonneveld Conny snel daarna benaderde voor de rol van Eliza in zijn bewerking van de musical My fair lady, bedankte zij daarvoor. "Ik voelde dat mijn periode met Sonneveld voorbij was. Dat was onvermijdelijk. Bovendien kon ik gemakkelijk alleen voort, want ik had meer aanbiedingen dan ik kon aannemen. Ik had heerlijke jaren achter de rug, maar ik had ook gemerkt dat de laatste programma’s minder werden. We wisten allemaal dat het een aflopende zaak was. Dan moet je durven stoppen. Toen Wim later, in de jaren zeventig, aangaf weer met me te willen werken, wist ik dat ik dat niet moest doen. Onze tijd van samenwerken was voorbij."

De biografische teksten zijn grotendeels overgenomen uit het boek 'Uitverkoren. De carrière van Conny Stuart' (2002, Theater Instituut) van Paul Blom.