Canon:1957 - Bredero's Moortje, vormgegeven door Nicolaas Wijnberg

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1957 (1))
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Bredero's Moortje, vormgegeven door Nicolaas Wijnberg
Afbeelding: media:Repro-50xxxx448.0002-1.jpg
Datum: 1957-06-15
Beschrijving: Moderne theatervormgeving in Nederland. Wijnberg tekent voor het decor, de kostuums, het licht, het affiche én het programmaboekje.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Nicolaas Wijnberg, Gerbrand Adriaensz. Bredero
Productie(s): Moortje - Holland Festival - 1957-06-15
Gezelschap(pen): Holland Festival, Nederlandse Toneelmanifestatie
Theater(s): De Koninklijke Schouwburg, 's-Gravenhage

Canonlogo.jpgBredero’s Moortje, vormgegeven door Nicolaas Wijnberg

Wijnberg tekent voor het decor, de kostuums, het licht, het affiche én het programmaboekje. Moderne theatervormgeving in Nederland.

Bredero's Moortje

Op 15 juni 1957 ging in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag Bredero’s Moortje in première, een voorstelling in het kader van het Holland Festival. De regie was van Ton Lutz, decor, kostuums en licht, maar ook het affiche en het programmaboekje, waren ontworpen door Nicolaas Wijnberg. De ooohs en aah’s waren niet van de lucht toen het doek opging.

Nicolaas Wijnberg. Foto: Lemaire en Wennink/MAI, 1950. Collectie TIN Ton Lutz. Foto: Ad van Gessel. Collectie TIN Scènefoto Moortje. Foto: Lemaire en Wennink/MAI, 1957. Collectie TIN

Zwierige kostuums en fragmenten van torens

Wijnberg had de - overigens niet zo heel vaak meer gespeelde - Nederlandse klassieker in een gestileerd oerbeeld van zeventiende eeuws Amsterdam geplaatst. Het decor bestond uit loshangende fragmenten van de Zuider-, Wester- en Munttoren tegen een blauw geschilderd achterdoek. Daarvoor stond het Amsterdamse grachtenpand waar het hoofdpersonage – een zwart dienstmeisje – onderdak gevonden had. Door behalve een straat ook een (bevroren) gracht en een bruggetje in zijn ontwerp op te nemen, creëerde Wijnberg meerdere speelvlakken die alle ruimte boden voor een levendige mise-en-scène. De kostuums die hij had ontworpen, waren karikaturaal realistisch, naar de mode van de zeventiende eeuw, met veel molensteenkragen, sierlijke hoeden en wijde rokken. Samen maakten ze een kleurige, zwierige en speelse indruk.

Definitieve entree van theatervormgever

Nadat ontwerpers als Frits Lensvelt, Eduard Verkade, H.Th. Wijdeveld, Albert van Dalsum en Wim Schumacher al voor de Eerste Wereldoorlog een eerste stap hadden gezet, maakte met Wijnberg de moderne theatervormgever of scenograaf zijn definitieve entree in het Nederlands theater. Van nu af aan waren decors en kostuums nooit alleen maar ‘aankleding’, maar ondersteunden ze het regieconcept. Iets vergelijkbaars gold voor de belichting. Ook die speelde in de Moortje (1957) van Lutz en Wijnberg een essentiële, beeldende en dramatische rol. En omdat het duo Wijnberg/Lutz het belangrijk vond dat de voorstelling tot in alle onderdelen dezelfde sfeer ademde, had Wijnberg ook het affiche en het programmaboekje voor zijn rekening genomen.

‘Ingedikt realisme’

Nicolaas Wijnberg (1918-2006) werd in het derde kwart van de vorige eeuw vooral bekend om zijn theatervormgeving, maar hij was ook schilder, tekenaar, beeldhouwer en illustrator. Zijn carrière in het theater begon in 1945, nadat hij samen met danspedagoge Hans Snoek en kunstenaar Hans van Norden het Scapino Ballet had opgericht. In de veertig jaar daarna heeft hij decors, kostuums en lichtplannen ontworpen voor zo’n 155 toneel-, opera- en dansvoorstellingen. Zijn werk karakteriseerde hij aanvankelijk als ‘ingedikt realisme’. In plaats van het precies naschilderen van de werkelijkheid, gaf hij er een poëtische verbeelding van. Wijnberg liet zich hierbij onder andere beïnvloeden door kunstenaars als Pablo Picasso en de schilders van Les Ballets Russes uit het begin van de twintigste eeuw.

Scènefoto Elektra van De Nederlandse Comedie. V.l.n.r.: Guus Hermus, Ton Lutz, Ank van der Moer, Peter Brandsma. Decor en kostuums van Nicolaas Wijnberg. Foto: Lemaire en Wennink/MAI, 1954. Collectie TIN Maquette van Medea door Nicolaas Wijnberg, Publiekstheater 1977. Collectie TIN

Sober en surrealistisch

Wijnberg werkte jarenlang intensief samen met Ton Lutz. Na een periode waarin hij zijn geschilderde decors steeds verder stileerde, begon Wijnberg in de laatste twintig jaar van zijn carrière architecturale, sobere speelruimtes te ontwerpen met soms maar één in het oog springend object. Dat combineerde hij dan met surrealistische, soms groteske kostuums die de karakters van de personages uitvergrootten. Een vergelijking van Wijnbergs versies van Sophocles’ Elektra (1954/1975) en Euripides’ Medea (1956/1977) maken duidelijk welk traject hij in de tussenliggende twintig jaar had afgelegd.

Eerste hoogleraar scenografie

Vanaf 1972 was Wijnberg de eerste hoogleraar scenografie aan de Jan van Eyckacademie in Maastricht. Nieuwe generaties scenografen hebben de door Wijnberg veroverde ruimte steeds verder opgerekt en uitgebreid, in een variëteit aan stijlen en gebruik makend van de technische mogelijkheden van de eigen tijd. Belangrijke vertegenwoordigers zijn Paul Gallis, Frank Raven, Niels Hamel, Tom Schenk, Jan Versweyveld, Marc Warning en Dries Verhoeven.

Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland