Canon:1948 - Eerste editie van het Holland Festival

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1948)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Eerste editie van het Holland Festival
Afbeelding: media:TIN002006168_001.jpg
Datum: 1948-06-15
Beschrijving: Nederland maakt kennis met toptheater uit het buitenland.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Peter Diamand, Maria Callas, Kathleen Ferrier, Elisabeth Schwarzkopf, Leonard Bernstein, Herbert von Karajan
Productie(s): Pelléas et Mélisande - Wagnervereeniging - 1948-06-15
Gezelschap(pen): Holland Festival, Wiener Burgtheater, The Old Vic Company, New York City Ballet
Theater(s): Stadsschouwburg, Amsterdam (1894)

Canonlogo.jpgEerste editie van het Holland Festival

Nederland maakt kennis met toptheater uit het buitenland.

Het begin in 1946

Op 6 februari 1946 schreef de eerste naoorlogse minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen – de PvdA’er Van der Leeuw – een brief aan negen deftige burgers. In die brief liet hij weten dat hij van plan was een commissie in te stellen ‘welke mij van advies zal dienen over de organisatie in Nederland van op hoog peil staande kunstmanifestaties’. Die commissie kwam er met als resultaat dat in de zomer van 1948 de eerste editie van het Holland Festival van start kon gaan.

Affiche voor het Holland festival 1992. Ontwerp: Pieter Roozen, Mart. Warmerdam. Collectie TIN Affiche voor 50 jaar Holland Festival 1997. Ontwerp: Anton Beeke. Collectie TIN Affiche voor het Holland Festival 1999. Ontwerp: Laboratorivm. Collectie TIN

Honger naar hoge cultuur

De leden van de adviescommissie waren het er al snel over eens dat de kern van het festival een reeks operaproducties van wereldformaat zou moeten zijn. Als primaire doelen werden het verwerven van internationaal prestige en van buitenlandse deviezen genoemd. Men verwachtte grote belangstelling vanuit het buitenland omdat gerenommeerde festivals als die van Salzburg en Bayreuth voorlopig waarschijnlijk geen doorgang zouden vinden. Daarvoor was de oorlog nog te kort geleden.

Dat er veel belangstelling zou zijn voor dit Holland Festival, bleek geen misvatting: de honger naar cultuur was zo kort na de Tweede Wereldoorlog enorm. En het waren niet alleen vermogende buitenlandse cultuurminnaars die ernaar snakten hun internationale contacten weer aan te halen. Voor sommige edities werden er tussen de zestig en zeventig duizend kaartjes verkocht; cijfers die in het eerste decennium van de 21e eeuw niet of nauwelijks hoger lagen. Er waren jaren dat er zich al twee dagen voor de start van de kaartverkoop lange rijen vormden voor de kassa van de Amsterdamse Stadsschouwburg.

Peter Diamand, die tot 1966 als artistiek directeur van het festival fungeerde, wist dankzij zijn uitgebreide, internationale netwerk dan ook de allergrootste namen aan het festival te binden: (opera)zangeressen als Maria Callas, Kathleen Ferrier en Elisabeth Schwarzkopf, en dirigenten als Leonard Bernstein en Herbert von Karajan. Maar ook op het gebied van toneel en dans werden kosten noch moeite gespaard. Zo kwamen onder meer het Wiener Burgtheater, The Old Vic, Theatre Nationale Populaire en het New York City Ballet naar Nederland. Wat ze brachten waren meestal hoogtepunten uit het traditionele repertoire. Overigens was ook de Nederlandse dans vrij snel vertegenwoordigd, met belangrijke bijdragen van Het Nationale Ballet en het Nederlands Dans Theater. Het Nederlands toneel presenteerde zich vanaf 1950 onder meer met een jaarlijks terugkerende openluchtvoorstelling van de middeleeuwse moraliteit Elckerlyc, in Delft.

Peter Diamond met Maria Callas,1959. Foto: Particam Pictures/MAI. Collectie TIN Elckerlyc van Stichting Delfesta. In het midden: Han Bentz van den Berg. Holland Festival 1950. Foto: Particam Pictures/MAI. Collectie TIN Affiche voor Elckerlyc van Stichting Delfesta. Holland Festival 1968. Ontwerper onbekend. Collectie TIN

Reconstructie: een linkse opera

In de jaren zestig begon het Holland Festival zich meer op nieuw, twintigste-eeuws repertoire te oriënteren en kregen ook Nederlandse componisten een kans. Opmerkelijk hoogtepunt was de opera Reconstructie, een collectief werkstuk waar de componisten/musici Jan van Vlijmen, Peter Schat, Louis Andriessen, Reinbert de Leeuw, Misha Mengelberg, en de schrijvers Hugo Claus en Harry Mulisch verantwoordelijk voor waren.

Al voor de première, op 29 juni 1969 in Carré, sprak men in de conservatieve pers van een anti-Amerikaanse samenzwering waarin de revolutie op Cuba verheerlijkt werd. Buitenlandse verslaggevers roemden het gedurfde initiatief en constateerden dat zoiets alleen in het Holland Festival mogelijk was. Het was ook in deze jaren dat de formele en chique uitgaanskleding, waar het festivalpubliek zich gewoonlijk in hulde, plaats maakte voor de spijkerbroek.

Reconstructie van De Nederlandse Opera. Holland Festival 1969. Voorgrond v.l.n.r.: Yoka Berretty, Hetty Verhoogt, Siem Vroom. Foto: Maria Austria/MAI. Collectie TIN De makers van Reconstructie bij De Nederlandse Opera. Holland Festival 1969. V.l.n.r.: Hugo Claus, Jan van Vlijmen, Louis Andriessen, Misha Mengelberg, Peter Schat, Reinbert de Leeuw, Harry Mulish. Foto: Maria Austria/MAI. Collectie TIN

Festival voor culturele elite

Ondanks die spijkerbroeken - en ondanks het feit dat er toch ook met een zekere regelmaat volksconcerten, jazz optredens en cabaretvoorstellingen in de programmering waren opgenomen - is het Holland Festival altijd een festival voor de culturele elite gebleven: echte kunst, van internationaal allure met een steeds sterkere nadruk op eigentijds en soms dus ongemakkelijk. Dat neemt niet weg dat festivaldirecteuren als Ivo van Hove en Pierre Audi het festival voor een breed publiek aantrekkelijk probeerden en proberen te maken.

Een kleine selectie uit de namen van regisseurs die via het Holland Festival bij het Nederlandse publiek geïntroduceerd zijn: Jean Vilar, Giorgio Strehler, Ingmar Bergman, Ariane Mnouchkine, Robert Wilson, George Tabori, Heiner Müller, Claus Peymann en Jan Fabre. Het rijtje buitenlandse choreografen en hun gezelschappen oogt niet minder indrukwekkend: George Balanchine (New York City Ballet), Pina Bausch (Tanztheater Wuppertal), Maurice Béjart (Ballet van de XXe eeuw), Anne Teresa de Keersmaeker (Rosas), Merce Cunningham (Merce Cunningham Dance Compagny), William Forsythe (Frankfurter Ballet).

L’histoire terrible mais inachevee de Norodom Sihanouk, roi du Cambodge van Théâtre du Soleil (Ariane Mnouchkine). Holland Festival 1986. Foto: Jaap Pieper. Collectie TIN Die Schlacht van Heiner Müller door Düsseldorfer Schauspielhaus. Holland Festival 1983. Foto: Lore Bermbach. Collectie TIN Café Müller van Danstheater Pina Bausch. Holland Festival 1981. Foto: Bob van Dantzig. Collectie TIN Le sacre du printemps van Ballet van de XXe Eeuw (Maurice Béjart). Holland Festival 1962. Foto: Particam Pictures/MAI. Voorgrond: Tania Bari. Collectie TIN


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland