Canon:1827 - Johannes Jelgerhuis publiceert een boek over acteren

Uit TheaterEncyclopedie
(Doorverwezen vanaf Canon:1827)
Ga naar: navigatie, zoeken
NB: De onderstaande tabel is alleen zichtbaar voor beheerders van de TE en dient voor het semantisch vastleggen van een op deze pagina betrekking hebbende "Gebeurtenis" (plus bijbehorende info) op een "Tijdlijn"; de gebeurtenis en bijbehorende informatie kan zo (o.a.) weergegeven worden in de "slides" van een tijdlijn.



Gebeurtenis
Titel: Johannes Jelgerhuis publiceert een boek over acteren
Afbeelding: media:Repro-t000785.000-1.jpg
Datum: 1827-04-30
Beschrijving: De start van toneelopleidingen in Nederland.
Tijdlijn(en): Tijdlijn van het Nederlands Theater
Perso(o)n(en): Johannes Jelgerhuis
Productie(s):
Gezelschap(pen):
Theater(s):

Canonlogo.jpgJohannes Jelgerhuis publiceert een boek over acteren

Toneelopleidingen in Nederland.

Johannes Jelgerhuis

Johannes Jelgerhuis (1770-1836) was in het eerste kwart van de negentiende eeuw een van de bekendste acteurs in Amsterdam. Maar hij was ook schilder. Hij noemde zichzelf dan ook bij voorkeur schilder-acteur. Al in 1808 ontvouwde deze Jelgerhuis een plan voor een centrale acteursopleiding. Die bestond in Nederland namelijk nog niet.

Eerste acteerlessen in Nederland

Acteurs – meestal afkomstig uit acteursfamilies – leerden het vak in de praktijk. Eerst van hun vader, moeder of van een ander familielid. Later konden ze dan ook nog privélessen nemen bij een acteur of actrice die ze bewonderden. Volgens Jelgerhuis zou de kwaliteit van het Nederlands toneel er zeker op vooruitgaan als jonge acteurs en actrices allemaal een opleiding zouden doorlopen. Zo’n centrale opleiding zou nog wel even op zich laten wachten, maar tussen 1820 en 1827 was het mogelijk om in de Amsterdamse Stadsschouwburg acteerlessen te volgen, die onder anderen door Jelgerhuis gegeven werden.

Gracieus en zwierig

Jelgerhuis’ lessen waren vooral gericht op lichaamshouding, beweging en mimiek. De essentie van goed acteren was wat hem betreft dat de acteur op een elegante manier op het podium stond (‘welstand’) en dat zijn bewegingen gracieus en zwierig waren. Jelgerhuis kon zijn leerlingen daarbij wijzen op de manier waarop de zeventiende-eeuwse schilders klassieke helden en goden afbeeldden. Maar hij kan ook Andries Snoek en Johanna Ziesenis-Wattier genoemd hebben, Nederlandse acteurs die eerder internationaal furore hadden gemaakt. Ziesenis-Wattier was door Napoleon zelfs ‘de grootste actrice van Europa’ genoemd. Jelgerhuis was dus iemand die zijn grote voorbeelden in het verleden zocht. Toen zijn lessen – prachtig geïllustreerd – in 1827 in druk verschenen, was de belangstelling niet erg groot. Misschien was dat ook de reden dat hij met lesgeven stopte. Zijn tekeningen behoren echter wel tot de topstukken van de collectie van Theater Instituut Nederland. Niet alleen omdat ze zo mooi zijn, maar omdat ze een uniek inzicht bieden in de achttiende-eeuwse acteerstijl.

Andries Snoek als Anthenor in het treurspel Zelmire. Tekening door Johannes Jelgerhuis, 1810. Collectie TIN Zelfportret van Johannes Jelgerhuis als waanzinnige Koning Lear. Aquarel door Johannes Jelgerhuis, ca. 1820. Collectie TIN Drie voorbeelden van contrastleer met Andries Snoek als Achilles, Lodewijk XVI en Antinoos. Tekening door Johannes Jelgerhuis, ca. 1820. Collectie TIN

Een respectabel beroep

Pas in 1851 werd de roep om een toneelschool opnieuw luid hoorbaar. De commissie Van Lennep – door Koning Willem III in het leven geroepen om de erbarmelijke toestand van het toneel in Nederland te verbeteren – was van mening dat een toneelopleiding een absolute noodzaak was. Het zou echter nog tot 1874 duren voordat die er ook definitief kwam. De oprichters, leden van het Nederlandsch Tooneelverbond, stonden twee doelen voor ogen. Om te beginnen moest de acteurs vakkennis en beschaving worden bijgebracht: op het rooster stonden dus vakken als stemvorming, theatergeschiedenis en kostuumkunde. Maar er werd ook aandacht besteed aan uitspraak, algemene ontwikkeling en goede manieren. Zo moest het vak van acteur iets respectabels worden en werd het ook voor meisjes en jongens uit gegoede milieus mogelijk om voor een carrière aan het toneel te kiezen. Ook daardoor zou het niveau omhooggaan en – heel belangrijk – zou het vak aan statuur winnen. En het lukte: stapje voor stapje werden de beoogde doelen bereikt.

Hausse aan acteursopleidingen

Tot na de Tweede Wereldoorlog is de Amsterdamse Toneelschool de enige acteursopleiding van Nederland geweest. Pas in 1951 werd er in Maastricht een tweede school geopend. Later ontstonden er ook acteursopleidingen in Arnhem, Utrecht en Eindhoven. Naast de officiële acteursopleidingen zijn er de laatste jaren steeds meer particuliere - niet gesubsidieerde - opleidingen bijgekomen. Sommigen vragen zich dan ook af of we in Nederland niet te veel acteurs opleiden. Vast staat dat veel van de afgestudeerden maar heel moeilijk betaald werk binnen de toneelsector zullen vinden.


Dit is één van de canonteksten. Voor meer informatie zie: Canon van het Theater in Nederland