Ank van der Moer: Volgens Ank van der Moer

Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken

Logo eenlevenlangtheater2.jpg

Ank van der Moer, 1955. Fotograaf onbekend. Collectie TIN.


Eenlevenlangtheater Ank van der Moer:



Citaten van Ank van der Moer

Op deze website worden regelmatig citaten van Ank van der Moer aangehaald om een onderwerp te duiden of te illustreren, maar hieronder kunt u nog enkele andere, memorabele uitspraken van haar lezen over onderwerpen die elders op de site niet of nauwelijks aan bod komen.

Ank van der Moer, 1938. Foto: Jacob Merkelbach. Collectie TIN. Ank van der Moer, ca. 1940. Foto: Godfried de Groot. Collectie TIN. Ank van der Moer, ca. 1975. Foto: Wulphert Heyblom. Collectie TIN.

Over ouder worden

“Hoe ouder je wordt, hoe groter de verantwoordelijkheid drukt. Als je denkt aan twintig, dertig jaar geleden, god je dééd het maar zo. Het is nu allemaal zwaarder gaan wegen. Je meent – ik kan het helemaal niet, het is idiotisme dat ik er aan begonnen ben.”

Geciteerd uit: De Volkskrant, Paul Beugels, 7 oktober 1962

Over schrijven

“Ik praat niet zo gemakkelijk, ik schrijf het liever allemaal op, dan kun je de dingen beter overdenken. Dat schrijven heb ik ontdekt toen ik lang geleden, nog vóór ’40 niemand kon vinden die een avondvullend programma voor me kon schrijven. Ik heb het toen maar zelf gedaan en al schrijvende voelde ik dat het steeds beter ging. Ik heb me zelfs aan een toneelstuk gewaagd.”

Geciteerd uit: Haagse Post, 8 december 1962

Over bekendheid

“Ik heb altijd met vreugde gewerkt. Na de toneelschool is het meteen róétsjjj gegaan…Bekend ben ik er geloof ik niet door geworden. Dat is alleen als je op tv komt. Donald Jones stond in de tijd van Pension Hommeles eens voor me in een schoenwinkel, kreeg hij tien procent korting. Toen vroeg ik of ik dat ook kon krijgen. ‘Ja maar, meneer is artiest’ zei die juffrouw toen. Daar moest ik erg om lachen. Maar ik heb wel korting gekregen, ik heb het uitgelegd.”

Geciteerd uit: Het Parool, Hans Vogel, 21 oktober 1978

Over de regisseur

“Ik zie de functie van de regisseur voornamelijk als bezielend, maar hij doet zijn inspiratie ook weer op aan de acteurs. Wat hij van de acteurs krijgt kan hem weer op ideeën brengen om verder te komen. Als het goed gaat, is er een wisselwerking en dat vind ik een hoog geestelijk genot. Maar in de eerste plaats is de regisseur, net als iedereen die in een ensemble werkt, dienend.”

Geciteerd uit: Het Parool, H.J. Oolbekkink, 2 maart 1957

Over lesgeven op de Toneelschool

“Het is bijzonder plezierig, omdat je tijdens het lesgeven veel meer rekenschap geeft van de dingen die je zegt en doet. Ik geloof overigens dat je niet alleen lesgeeft, maar het zelf ook weer terugkrijgt in je contact met de leerlingen. Ja, ik vind het heerlijk. Ik heb wel eens gezegd dat ik misschien beter buiten spelen zou kunnen, dan buiten lesgeven. Maar dat is natuurlijk hachelijk om te zeggen, want als je ervoor zou staan, kan het wel heel anders zijn.”

Geciteerd uit: Het Parool, H.J. Oolbekkink, 2 maart 1957

Over inleven

“In het begin spéél je een rol en later lééf je een rol. En ik begin een rol eigenlijk pas te leven na twintig, dertig voorstellingen. Nou, ik heb wel het gevoel dat ik deze rol doorleef, ook als ik niets te zeggen heb. Dat het mijn kamer is waar ik in woon, dat het mijn meubels en mijn glazen zijn.”

Geciteerd uit: Het Parool, H.J. Oolbekkink, 3 oktober 1964

Over Aktie Tomaat

“En wat heeft het uitgehaald? Het Publiekstheater speelt weer Antonius en Cleopatra, ze spelen weer Virginia Woolf. De tomatengooiers van toen zijn nu ouderwetse dramaturgen. Dan denk ik: is het dan alleen maar om de baantje gegaan?”

Geciteerd uit: Haagse Courant, Peter van der Hoest, 29 maart 1983

Over haar beeld van actrice zijn

“Met zo’n grote jurk daar mooi staan te zijn. Ik wist natuurlijk niets van het eindeloos vermoeiende repeteren, van het werken aan een rol, van regisseurs en hun eisen, van de kranten. Dat ze stukken over je zouden schrijven waar je afhankelijk van was. Toen ik op de toneelschool kwam, werd ik pas met de realiteit geconfronteerd.”

Geciteerd uit: Haagse Courant, Peter van der Hoest, 29 maart 1983

Over het leven buiten het toneel

“Je gaat op een gegeven moment alles als toneel zien en kijkt uit naar de dagelijkse dingen in het leven die frapperen en typerend zijn. Ik vind het fijn wanneer ik in de kleedkamer ben, ik vind het fijn de souffleur te zien, de toneelknechten, ik vind het fijn te reizen.”

Geciteerd uit: Elsevier, F. van der Molen, 6 november 1965

Over spelen voor televisie

"In een tijd van 2 à 3 weken (de ons toegemeten repetitietijd voor een televisieproductie) je vertrouwd maken met een mens, zelfs al ligt het wezen van die mens dichterbij dan de gecompliceerde vrouwenfiguren van Tsjechov, ik kan me aan deze wijze van werken slechts met de grootste moeite aanpassen. Ik vrees zelfs, dat het meer en meer zal blijken onmogelijk te zijn. Het kan tot niets anders dan een vervlakking in de manier van spelen leiden.”

Geciteerd uit: Elsevier, F. van der Molen, 6 november 1965

Over Nooy's Volkstheater

“Deze mensen hebben stuk voor stuk dat aardige en dat lekker beleefde waar ik zo op gesteld ben. Ze zijn professionals en ze vechten voor hun brood, iedere voorstelling opnieuw. Bovendien had ik al in mijn jonge jaren volkstoneel willen spelen, maar dat is er om allerlei redenen niet van gekomen.”

Geciteerd uit: Algemeen Dagblad, Ruud Kuyper, 29 maart 1983

Over waardering

“Ach, een beetje verering is wel prettig hoor.’t Is fijn als je de mensen bereikt, maar niet het voornaamste. Dat blijft het werk. Maar een beetje stimulans heb je wel nodig. Het gaat beter bij goede recensies dan bij slechte. Dat neemt toch iets van je af. Als er nou maar een paar zijn die het een beetje snappen, is dat wel genoeg.”

Geciteerd uit: Het Parool, Hans Vogel, 21 oktober 1978

Over premières

"Ik ben juist niet goed op premières. Ik ben erg nerveus, daardoor wel eens tekst kwijt en kan dan vervolgens van de zenuwen de souffleur niet verstaan. Dat kan eventueel slechte recensies verklaren. Ik lees ze niet, ik laat ’t me vertellen. Van slechte kritieken kan ik niets meer leren. Ik luister nog wel eens naar een opmerking van een collega. Ja zeg, ik kan toch niet aan de gang blijven met naar iedereen te luisteren!”

Geciteerd uit: Het Parool, Hans Vogel, 21 oktober 1978

Over doorspelen in de oorlog

“Ja, ik wist niet beter. Er was een keuze. Ik dacht, ik moet toch leven. Dan zijn er de dingen die ik later gelezen heb. Presser. Mensen die in kampen voorstellingen gaven, in Westerbork. Dan kon ik niet zo zien dat dat van mij verkeerd was. Alles, als je niet in het verzet was, was verkeerd.”

Geciteerd uit: Nieuwe Limburger, 11 november 1967

Over jaloezie

“Nee, jaloers op collega’s ben ik nooit geweest. Maar ik heb makkelijk praten. Ik heb eenvoudig nooit het recht gehad om jaloers te zijn. Ik heb mijn hele leven lang mooie rollen mogen spelen. Ik schijn dat elk interview te zeggen, maar ik zeg het weer: Mijn pad ging over rozen.”

Geciteerd uit: Rob Dobbelsteen, 5 september 1981

Over het beeld dat mensen van haar hebben

“De meeste mensen hebben dat idee van me. Dat ik een hele spontane, zich makkelijk uitende vrouw zou zijn. Maar dat is niet zo. Hou ouder ik word, hoe meer ik op mijn vader ga lijken. Kapitein bij de koopvaardij was hij. Een heel zwijgzaam man.”

Geciteerd uit: Rob Dobbelsteen, 5 september 1981

Over vervelende personages

“Alle rollen die ik deed vond ik fijn. Rollen die ik niet fijn vond heb ik gewoon nooit gekregen. Zo heb ik nooit gevoeld voor Hedda Gabler. Niet voor de rol en niet voor het stuk. Een vervelend stuk...een vervelend mens, die Hedda Gabler. Geëmancipeerd...welnee, gewoon een vervelend mens. De vrouwen van Ibsen...Nora vind ik wel erg mooi!”

Geciteerd uit: Haarlems Dagblad, Ko van Leeuwen, 16 september 1978

Over de mooiste rol

“Ik heb zoveel prachtige rollen in mijn leven gespeeld, ik zou er geen keus uit kunnen doen. Een blijspel of een tragedie, dat maakt me helemaal niets uit. Niets. Als ik maar kon spelen.”

Geciteerd uit: Haarlems Dagblad, Ko van Leeuwen, 16 september 1978

Over de vergelijking met het buitenland

“Nee, vroeger had je dat niet, toen bestond dat niet, try-outs. Dat vond ik altijd zo onbillijk, dan speelden we de allereerste voorstelling als première en dan was ook de pers er. Als in ons land buitenlandse voorstellingen kwamen, dan waren er altijd zeer lovende kritieken. Daar werden onze voorstellingen dan mee vergeleken. Echt onbillijk, want die producties uit het buitenland waren altijd al helemaal ingespeeld, soms al maanden.”

Geciteerd uit: Haarlems Dagblad, Ko van Leeuwen, 16 september 1978